"All music is folk music. I ain't never heard no horse sing a song" Louis Armstrong

maandag 30 april 2012

Julie Murphy, A Quiet House.


Julie Murphy, A Quiet House.

Vroeg of laat krijgen alle ouders ermee te maken: de kinderen verlaten het huis en vliegen uit. Er is een passende term voor bedacht: het lege nest syndroom. Acteur Peter Blok grapte onlangs in een interview: “Het is alsof mijn vrouw en ik opnieuw verkering hebben gekregen. We hebben nu thuis ook veel meer ruimte dan toen wij beiden begonnen”. Julie Murphy bezingt het lege nest syndroom op haar nieuwste album A Quiet House. De huiskamer is inmiddels minder druk bevolkt, hier werd dan ook het materiaal voor Murphy’s derde solo album geschreven, opgenomen en onlangs met een live-stream aan het publiek gepresenteerd.

Julie Murphy, al jaren woonachtig in Wales, is helaas slechts bij een klein publiek bekend.
Zij is voorvrouw van de folkformatie Fernhill waarmee zij reeds een trits prachtige albums maakte. Daarnaast bracht zij twee solo-albums uit, beiden tot de nok gevuld met werk van onverbiddelijke pracht. Haar voortreffelijke stem is krachtig en zacht tegelijkertijd en veruit haar belangrijkste troef. Binnen haar werk tast zij volop de grenzen van haar stem af waarbij het vibrato stevig op het gemoed werkt en hiermee een extra laag aanbrengt. Murphy’s werk heeft op mij een vergelijkbare impact als dat van Sandy Denny, June Tabor en Niamh Parsons.

Julie Murphy liet zich bij het tot stand komen van A Quiet House inspireren door zowel de schilderijen van Chagall als het werk van minimal music componist Steve Reich. Naast Murphy’s stem en piano zijn de trombone en de harp van Ceri Owen Jones te horen, Jens Schroeder legde het geheel vast. Binnen deze bescheiden opzet schittert de stem van Julie Murphy als vrijwel nooit te voren.

A Quiet House opent en eindigt met een instrumentaal piano stuk toepasselijk Piano Abstract en Piano Lyrical getiteld. Een repetitieve en hamerende piano eist meteen de aandacht van de luisteraar op. Aan het eind van het album wordt diezelfde luisteraar de gelegenheid geboden om al mijmerend van het gebodene te bekomen. Saillant detail: in de plotse overvloed van tijd en ruimte leerde Murphy zichzelf pas twee jaar geleden de piano te bespelen. De muzikale omlijsting op A Quiet House lijkt al improviserend tot stand gekomen te zijn. Julie beschrijft haar werk als “musical collages”. Piano patronen schuiven als wolken aan de hemel langs elkaar. De trombone lijkt soms een klein stukje de zangmelodie te volgen om vervolgens toch zijn eigen weg te gaan. Het geheel ademt de rust en gedragenheid van een klassieke recital uit welke alle aandacht voor zichzelf opeist.

Met zes langer uitgesponnen stukken vertelt Julie Murphy haar verhalen. Een plein in Italië met geliefden bij de fontein inspireerde Murphy tot het schrijven van The Fountain. Het stuk wordt doorsneden met een gedeclameerd fragment van de Italiaanse poëet Francesco Petrarca en een flard van een anoniem 16e eeuws gedicht uit Wales. De opgedane ervaringen omtrent haar zojuist uit het huis vertrokken 21 jarige zoon leidden tot You Are Flown From Me waarbij de trombone deze treurzang van de juiste ondertoon voorziet.

Dat Murphy zich betrokken weet bij de huidige maatschappelijke toestand in Engeland laat The Sugarspell horen en is hier vermomd als een grimmig sprookje. De bewondering voor het werk van Townes van Zandt spreidt Murphy ten toon door Kathleen vast te leggen. Townes’ verslag omtrent obsessieve liefde wordt slechts gedragen door harp en is wat mij betreft nu definitief vastgelegd.
Met Convoy eert zij haar vader nogmaals na ook het uit 2002 stammende album Lilac Tree aan hem opgedragen te hebben. Murphy schreef de muziek bij het gelijknamige gedicht van Charles Causley, een elegie voor een tijdens de tweede wereldoorlog gestorven zeeman. Zij doorsnijdt dit met fragmenten uit haar vaders dagboek eveneens zeeman in diezelfde periode.

Het autobiografisch getitelde Essex Song,  hier bracht zij haar jonge jaren door, klinkt als de plotselinge en verwarrende openbaring zoals deze door Murphy is bedoeld en mag tevens als hommage aan componist Vaughan Willams worden beschouwd. Voorafgaand aan A Quiet House presenteerde Julie Murphy in december 2011 de zogenaamde The Fall e.p. Deze e.p. is als download verkrijgbaar en net als het album in eigen beheer uitgegeven en slechts via haar website verkrijgbaar. De e.p. beslaat drie langere stukken waarop Andy Morse elektrische gitaar speelt, Tomos Williams de  trompet en Ceri Owens Jones bespeelt ook hier de harp.

The Fall e.p. en A Quiet House kunnen als één samenhangend kunstwerk worden gezien. Beiden getuigen van een peilloze diepte en mogen als een hoogtepunt binnen de muziekgeschiedenis van deze nog jonge eeuw worden beschouwd.

Hans Jansen

Website http://homepage.mac.com/juliemurphymusic/juliemurphy/
Releasedatum, 16 april 2012, Self Release



 

zondag 29 april 2012

Josienne Clarke & Ben Walker, The Seas Are Deep


Josienne Clarke & Ben Walker, The Seas Are Deep

Sinds een paar jaar is mijn interesse in folkmuziek afkomstig van de Britse eilanden in alle  hevigheid toegenomen. Tegelijkertijd is er sprake van een heuse folkrevival aan de overzijde van Het Kanaal. Nu zullen deze zaken niets met elkaar te maken hebben maar ik prijs mijzelf gelukkig met zoveel jong en nieuw talent. Eén van deze jonge talenten is Jossienne Clarke. Deze uit Sussex afkomstige jongedame debuteerde vorig jaar met het album One Light Is Gone. Clarke maakt momenteel furore in de huidig Britse folkscene waar ook jonge talenten als Lucy Ward, Kirsty Bromley en Christine Cooper van zich laten horen.

Josienne’s stem is klassiek geschoold, krachtig, hoog en zuiver. Zij liet zich op haar debuut ondersteunen door gitarist Ben Walker. Hij speelt in de traditie van o.a. Bert Jansch en Martin Simpson en was tevens verantwoordelijk voor de bijzondere arrangementen. Het album greep terug naar het Britse folkgeluid van eind jaren zestig, begin jaren zeventig van illustere voorgangsters als Shelagh McDonald, Anne Briggs en Sandy Denny. Onlangs liet Josienne in een interview vallen door Joan Baez geïnspireerd te zijn. Haar hoge en indringende stem kent inderdaad overeenkomsten met de enigszins plechtstatige voordracht van Baez.

Blijkbaar zagen doorgewinterde folkies vorig jaar toch nog enige ruimte voor verbetering. Hoewel het album terecht alom geprezen werd was er toch ook kritiek: het album kende namelijk geen enkele traditional. In sommige kringen zal dit gelijk staan aan vloeken in de kerk. Om aan deze kritiek tegemoet te komen stelden Josienne Clarke & Ben Walker het aanvankelijk slechts als download beschikbare album The Seas Are Deep samen. Ditmaal prijken beider namen op het fraai naïeve hoesje waarbij men het niet laten kan op te merken: “Dit zijn een paar van onze favoriete folksongs. Baarden zijn optioneel maar het dragen van al dan niet zelfgebreide vestjes wordt op prijs gesteld”.

Ook op The Seas Are Deep staat, naast Clarke’s onderscheidende stem, het gracieuze akoestische gitaarspel van Ben Walker centraal. Incidenteel wordt de cello van Jo Silverston ingezet naast blokfluit en percussie. Met negen fraai getoonzette liederen stellen beiden hier alsnog de kritische achterban tevreden.

Het album opent met Silver Dagger waarmee Clarke meteen terug lijkt te willen grijpen naar de uitvoering van de in 1960 nog zeer jonge Joan Baez. Gedragen cello en subtiele percussie openen Hares On The Mountain waarmee o.a. ook Shirley Collins in het verleden eer in legde. Op het stemmige Lily Of The West duetteert Clarke met zichzelf en wordt de blokfluit geïntroduceerd. Aan dit instrument heb ik wellicht net als velen niet al te beste jeugdherinneringen maar hier klinkt het zeer op zijn plaats. De van oorsprong Schotse avonturier en vooraanstaand figuur binnen een vorige folkrevival Owan Hand schreef My Donal ook wel bekend onder de titel Home Of The Whale. ’s Mans avonturen gedurende de walvisjacht worden hier ingetogen gebracht en vergezeld van een eenzame gitaar.

Het overbekende Black Is The Colour mag natuurlijk niet ontbreken, opvallend is dat men hier juist ritme en dynamiek toevoegd. Voordat Ben Walker zijn instrumentatie van The Seas Are Deep ten gehore brengt wacht het door gitaar en cello gedomineerde John Riley hier in een ruim opgezette versie. Stem en gitaar volstaan vervolgens om zowel Rain And Snow als afsluiter Reynardine voor het voetlicht te brengen. Laatsgenoemde is het meest bekend van het baanbrekende folkrock album Liege And Lief van Fairport Convention maar hier lijkt toch veeleer de versie van Anne Briggs model te hebben gestaan.

Met het kleinschalige The Seas Are Deep brengen Josienne Clarke & Ben Walker een subtiel en goed samengesteld album. Het is minstens zo boeiend als voorganger One Light Is Gone en voor een luttel bedrag via de website te koop.


Hans Jansen.

Releasedatum 25 april 2012 Self Release.
 

vrijdag 20 april 2012

Garron Frith, Away From The Brightlights.


Garron Frith, Away From The Brightlights.

Voor sommige artiesten is het tweede album een bezoeking, het spreekwoordelijk moeilijke tweede album inderdaad. Om zichzelf optimaal uit te drukken zijn voor het tot stand komen van het debuutalbum doorgaans jaren van oefenen en voorbereiding beschikbaar. Voor het tweede album kan men zich voor de nodige druk geplaatst zien om in korte tijd met een opvolger te komen. Niet willen onderdoen voor het debuut of dit zelfs overtreffen zal dan de nodige spanning teweeg brengen. Engelsman Garron Frith, afkomstig uit Manchester, lijkt niet op zijn minst door dit ongemak getroffen te worden. Zijn titelloze debuut uit 2007 was een goede kennismaking met zijn gloedvolle stem binnen divers gestemd materiaal. Hij werd hierbij geholpen door leden van o.a. Lambchop, The Willard Grant Conspiracy en Green On Reds Chuck Prophet. Zijn allernieuwste album Away From The Brightlights laat flinke stappen voorwaarts horen en kent meer focus. Wellicht dat optredens in de afgelopen jaren met Peter Green, Madeleine Peyroux, Jack Bruce en Robert Cray de zaak verder op scherp hebben gezet.

Ook Away From The Brightlights is, net als zijn voorganger, productioneel in de verf gezet door Simon J.Alpin bekend van o.a. zijn werk met en voor het al eerder genoemde The Willard Grant Conspiracy. Naast de productie neemt Alpin mandoline, elektrische gitaar en lap steel voor zijn rekening. Verdere ondersteuning wordt aangeleverd door Simon Edwards (Fairground Attraction) op bas, Nick Simms (Cornershop) drums, Dennis Cronin (Lambchop) trompet en Seymour Milton op toetsen. Garron Frith neemt (slide) gitaar, bas, banjo, mondharmonica en ritmisch voetengestamp voor zijn rekening. Het voornaamste wapen in de strijd is echter zijn ruw hese en goed gedoseerde stem. Deze schuurt aangenaam als warm zomerzand en is net iets lichter van toon dan Ray Lamontagne’s stem en lonkt her en der naar die van Ryan Adams. Garron Frith is hier echter geheel “his own man” binnen het van folk, blues en gospel doordrenkte werk. Het album straalt tevens een aangenaam jaren zeventig gevoel uit.

Met tien songs completeert Frith zijn allernieuwste waarbij hij met beide eerste songs het album welhaast in spiegelbeeld opent. Beiden laten twee kanten van dezelfde medaille horen. Een langzaam voorbij trekkende trein vergezeld van een Spaanse gitaar vormt de intro van Black Widow en plaatst het geheel met o.a. een eenzame trompet in een desolaat woestijnlandschap. Opvolger Not The Man tapt uit een geheel ander vaatje. Een lap steel, stuwend ritme en vette toetsen zetten hier het gospelkoortje van Connie “Anite” Abbe volop in het licht tijdens het langdurige outtro. Dat Frith ook in zijn eentje boeit laat hij meteen daarna in folk blues Pretty Penny horen. Hij heeft ruimschoots genoeg aan harmonica, vocalen en voetengestamp om het hart van deze Ry Cooder liefhebber te laten open bloeien.

Zoals al eerder opgemerkt laat Away From The Brightlights een opmerkelijke focus horen zodat er werkelijk geen enkele zwakke broeder op dit album is aan te wijzen. Nu schat ik het werk van zowel Ray Lamontagne als Ryan Adams op waarde maar moet het mij van het hart dat beiden de laatste jaren juist focus. Het grillige karakter van Adams was hierbij tevens niet behulpvol te noemen. Frith laat op This One soulvolle warmte horen vergezeld van warme viool, Lamontagne zou zich hier zeker niet voor schamen. Liefhebbers van Adams zouden eens naar Frith’s RocknRoll Band moeten luisteren, zo fris en melodieus schudde de man ze in zijn beginjaren (Heartbreaker, Gold) aan de lopende band uit de mouw. Het tekent Frith dat hij, om zijn nieuwe album te promoten, juist een eenvoudige song als single kiest. Garron Frith zet slechts (slide) gitaar en stem in om het ijzersterke Little Bird voor het voetlicht te brengen. Hiermee vertrouwt hij wat mij betreft geheel terecht op zijn talent. Rest mij nog te zeggen dat de tweede helft van het album zich naadloos aan de eerste helft spiegelt. Hoogtepunten zijn o.a. het frisse en gedreven Good Thing met zijn prachtige orgelpartij en het stuwende Old Habits met zijn fraaie piano en waarin de gevoelstemperatuur van Frith’s stem danig oploopt. Met afsluiter Rolling The Dice sluit Frith het album af. Dit is pure en hartstochtelijke gospel waarin Garron Frith na alle beproevingen smeekt: “Let me be saved here tonight”.

Met Away From The Bright Lights laat Garron Frith zich, binnen een grote diversiteit aan stijlen en met sterke en goed geschreven nummers, kennen als een zeer getalenteerde artiest. Onmisbaar voor hen die van hun hart geen steen wensen te maken.

Hans Jansen

Website, http://www.garronfrith.co.uk/
Releasedatum, 16 april 2012, Skiffler Recordings