Begin april a.s. verschijnt het nieuwe album van het uit Brooklyn afkomstige kamerfolkorkest Hem. Het onder de veelzeggende titel Departure and Farewell gepresenteerde album is het eerste volledige studio album sinds 2006. Hem leek na onderlinge schermutselingen ter ziele te zijn gegaan. Men heeft er voor gekozen zich te hergroeperen om “het meest emotionele album toe nu toe” af te leveren.
Binnenkort op deze pagina’s een review van dit album.
Tall County is een in Brooklyn gebaseerd trio die zojuist hun debuut e.p. Shine hebben afgeleverd. Men nam, ergens aan de oevers van de Hudson, onder productionele leiding van Jeff Oehler in een winters weekeinde 5 songs op. Het betreft hier een geheel akoestische aangelegenheid welke liefhebbers van o.a. het samenwerkingsproject Red Bird (Jeffrey Foucault, Kris Delmhorst en Peter Mulvey) zal aanspreken. Tevens is er een link te leggen naar bijvoorbeeld het debuutalbum Seed OfA Pine van David McGraw en Mandy Fer. Tall County heeft een voorliefde voor het werk van de late grate Townes van Zandt wiens Rex’s Blues men hier met verve brengt.
Tall County bestaat uit Liz B. Rauch: fiddle, ukulele, vocals, Ned P. Rauch: guitar, banjo, vocals en Colin DeHond: bass, vocals.
De e.p. opent met het door Liz en Ned geschreven Silver Dollar waarin de fraaie kwikzilveren stem van Rauch schittert, dit is tevens het geval binnen het ingetogen titelnummer Shine. Liefhebbers van het werk van Jeffrey Foucault zullen prima uit de voeten kunnen met track Sly Penny waarna men zich gedrieën uitleeft in het door banjo en fiddle gedragen Outskirts.
Met Shine presenteert Tall County zich op bijzonder aansprekende en overtuigende wijze. Dit kleinnood vol gloedvolle songs voorzien van spaarzame arrangementen doet uitzien naar het eerste volledige album.
Het is aan Northumbrian pipes speelster Kathryn Tickell te danken dat Eliza Carthy, Bella Hardy, Lucy Farrell en Kate Young hun krachten bundelen op hun onlangs uitgekomen gezamenlijke project Laylam. Tickell sleepte overigens zojuist de BBC Folk Award Musician Of The Year binnen. Zij bedacht dat dit kwartet vooraanstaande folk artiesten vocaal bijzonder goed samen zouden klinken. Dat Laylam “refrein” betekend is met zoveel verzamelde vocale vermogens als een gelukkig toeval te beschouwen. Alle vier bespelen tevens de viool. Het gehele album werd gedurende een week binnen één ruimte opgenomen. Men werkte onder productionele leiding van Oliver Knight. In een ongedwongen sfeer werd een aantal favoriete liedjes vastgelegd. Men slalomt zowel tussen liedjes uit de rijke Britse folk traditie als tussen Amerikaanse pop liedjes uit de jaren veertig. Her en der rept men m.b.t. C, H, F & Y van een heuse folk supergroep. Carthy, Hardy, Farrell & Young hadden echter niet meer op het oog dan slechts een tijd met elkaar te verkeren en spontaan te musiceren.
Met oldtime song en openingsnummer Greasy Coat geven de dames hun visitekaartje af. Violen nemen het voortouw binnen deze gedreven fiddle tune waarbij Young’s vocalen beantwoording in fraai gelaagde harmonieën vinden. Farrell duikt vervolgens met het traditionele folk liedje LittleBirds op afkomstig uit de Cecil Sharp collectie. Mijn bewondering voor het werk van Bella Hardy wordt verder verdiept met Walking After Midnight. Dit is een geweldige versie van de oude Patsy Cline hit gepaard aan een heerlijk doo-wop koortje. Het album komt verder op stoom met Carthy’s uitvoering van de oude Watersons meezinger Chickens In The Garden. Aangezien mijn stem zich hier slecht voor leent kies ik steevast voor hard meefluiten!
Bella Hardy zorgt even verderop voor kippenvel met het krachtige Wide Rivers vooraf gegaan door coda Polly’s Waltz wat de spanning danig verhoogt. Het fraaie Wide Rivers, een origineel van Buddy & Julie Miller, is één van de hoogtepunten van Laylam. Hardy maakte het zichzelf eigen door jarenlang naar Levon Helms versie op zijn voortreffelijke Dirt Farmer album te luisteren. Deze hommage aan Helm pakt bijzonder goed uit, Britse gospel in optima forma. Meteen daarna gooit men het roer om met de speels gebrachte jazz-blues klassieker Why Don’t You Do Right geheel geïnspireerd op de Peggy Lee.
Eliza Carthy zorgt met haar June Is The Coldest Night Of The Year voor een volgend hoogtepunt. Deze jammerklacht wordt passend opgetuigd met krassende strijkers en zingende zaag. Messcherpe close harmony is vervolgens op Sally Free And Easy te horen slechts ingebed in een enkele streek van een eenzame viool. Het album nadert zijn einde met 100 Years waarop de dames zeemanslyriek met Finse muzikale invloeden combineren. Met het geheel a-capella gebrachte Better Home besluit men Laylam. Hier wordt onder leiding van Eliza Carthy nogmaals een goed gekozen greep uit de Amerikaanse gospel gedaan.
Carthy, Hardy, Farrell & Young presenteren zich met Laylam als een ongedwongen en enthousiast kwartet. Het pure spelplezier spat van dit sterke album af. Een nominatie voor de volgende BBC Folk Award in de categorie Best Group of Best Album lijkt onontkoombaar.
Het
is alweer acht jaar geleden dat de uit Minneapolis afkomstige band The Ashtray
Hearts van zich horen liet. Aan die periode maakt men nu met hun derde album The Strangest Light een einde. In de
tussenliggende periode woonde zanger Dan Richmond op de Balkan en in Oregon.
Via email hielden de leden van de band onderling contact en wisselde men ideeën
uit welke uiteindelijk tot dit nieuwe album hebben geleid. Zelf ziet men The Strangest Light zowel als een
afsluiting van een periode als een nieuwe start voor de band. Vanaf het debuut Old Numbers en opvolger Perfect Halves grossiert men in warme
en weelderige americana. Hun muziek lonkt her en her naar de jaren zeventig en
wordt ook wel als “appartment music” omschreven. In mijn fantasie klinkt de
band soms als Buffalo Tom die zich op een warme, lome zomerdag aan de meest
melancholieke liedjes van Counting Crows vergrijpt. De band deelde het podium
met o.a. Richard Buckner, Okkervil River en Laura Veirs. Helaas heeft men afscheid
genomen van toetsenist Bard Augustine. Zowel o.a. zijn accordeon als wurlitzer
worden gemist. Gebleven zijn de sfeervolle en klagelijke vocalen van Dan
Richmond evenals het herkenbare gitaargeluid van de band als John Jerry op
drums, Aaron Schmidt op trompet, piano en achtergrondvocalen. Ook bassist Ryan
Scheife en Steven Yernberg op gitaar, piano, banjo en achtergrondvocalen mogen
zich tot de vaste waarden rekenen.
The Strangest
Light
laat zich waarderen als het album waarop The Ashtray Hearts ondanks hun
fragmentarische recente verleden zich het meest als collectief presenteert.
Naast songs van Dan Richmond bevat het album voor het eerst liedjes van
gitarist Steve Yernberg zoals het ingetogen titelnummer. Ook multi-instrumentalist
Aaron Schmidt levert een bijdrage met de uitgesponnen afsluiter White Church Hill. Hier werkt de band
langzamerhand naar een climax toe waar de gitaren van Richmond en Yernberg
schitteren. Critici waarderen de bijzonder fraaie teksten van The Ashtray
Hearts waarin vrijwel geen enkel cliché te horen is en achter de woorden een
wereld schuilgaat. Tegelijkertijd maakt men er gewag van dat de melodieën soms
zo doorsnee en lijdzaam zouden zijn. Aan dergelijke luisteraars zou ik willen
adviseren zich verder in het werk van de band te verdiepen. Aan de oppervlakte
mag geen revolutie worden gevoerd, nadere beluistering laat een grote variatie
horen. Schijnbaar stilstaand water laat niet zelden juist een optimale blik op de
bont geschakeerde bodem toe.
Het
album start met het ingetogen en aansprekende Books. De band opent hiermee een reeks van maar liefst negen korte
en samengebalde songs. Allen klokken maar net onder of boven de drie minuten.
De luisteraar blijft hierdoor niet ontevreden maar juist met de nodige
gretigheid naar het vervolg achter waardoor The Strangest Light nu al wekenlang mijn woon-werkverkeer
begeleidt.
Men
schroeft vervolgens het tempo op met Let
It End waarin elektrische gitaren en warme toetsen om voorrang strijden.
Via alternatieve radio zou dit zomaar tot een hit kunnen uitgroeien. Datzelfde
geldt evenzeer voor het energieke Sister
en Last Request. Probeer dit maar
weer eens uit je hoofd te krijgen! Met Dying
Lights, This Lights, Hollow Heart en Brother laat men horen onnavolgbaar te excelleren in wonderschone droefgeestigheid.
Hartzeer op muziek gezet, verhalend over verlies en de laatste kans om hier nog
enige verandering in aan te brengen.
Met
The Strangest Light tonen The
Ashtray Hearts dat zij niets van hun oorspronkelijke magie verloren hebben.
Sterker het lijkt hun meest geïnspireerde album tot nu toe te zijn. The Strangest Light, een rijke verzameling
melancholieke liedjes voor bij de centrale verwarming.