Folkzanger Gavin Davenport maakte een video bij zijn Wooden Swords And May Queens afkomstig van zijn laatste album The Bone Orchard.
Met deze video plaatst Davenport zijn song in een fraai historisch perspectief.
Zie elders op deze pagina's voor een review van The Bone Orchard.
Eind april verscheen het nieuwe album
van country-folkorkest Hem.
Het onder de veelzeggende titel Departure
and Farewell gepresenteerde album is het eerste volledige studio album
sinds 2006. Hem leek na onderlinge schermutselingen ter ziele te zijn
gegaan. Gelukkig heeft men ervoor gekozen zich te hergroeperen om vervolgens
het meest emotionele en afwisselende album toe nu toe af te leveren. Hem
debuteerde in 2001 met het relatief eenvoudig klinkende Rabbit Songs om drie jaar later door te pakken met het weelderig
georkestreerde Eveningland. In 2006
bracht men een verzameling covers, rarities, demo’s en live stukken uit onder
de titel No Word FromTom nog datzelfde jaar gevolgd door het
schitterende Funnel Cloud waarop men
de draad van Eveningland weer oppakt.
Tussendoor vindt men de tijd voor diverse projecten als een e.p. met The Autumn
Defense en schrijft men de partituurTwelfth Night
bij een toneelstuk van Shakespeare.
Het nieuwe album is voorzien van een
35-koppig orkest en integreert nieuwe stijlen als gospel, New Orleans jazz en
laat tevens een nieuwe speelsheid horen. Ondanks de toevoeging van instrumenten
en stijlen klinken de statige country-folk hymnen nergens overdadig maar afgewogen
en verfijnd. De belangrijkste attractie is en blijft de vriendelijke en tedere
stem van zangeres Sally Ellyson. Liefhebbers van het werk van Natalie Merchant maar
ook Catie Curtis zullen hier het nodige van hun gading vinden.
Het
album opent met titelsong Departure and
Farewell. Met dit afscheidslied gericht aan een voormalige geliefde legt
Hem vertrouwde lijntjes naar het eigen muzikale verleden.
Opvolger Walking Past The Graveyard, Not
Breathing laat met zijn weelderige instrumentatie een ander geluid horen.
Hier voeren gospelkoor en naar New Orleans neigende blazers de boventoon. Pure poëzie
is te horen in The Jack Pine waar een
stil wiegende steel gitaar partij biedt aan een zachtjes op de achtergrond
ronkende elektrische gitaar.
Met
de single Tourniquet portretteert Hem,
afkomstig uit New York, de
thuisbasis Brooklyn. De stem van Sally Ellyson is bijzonder geschikt voor
wiegeliedjes, met Seven Angels laat
men hiervan een treffend voorbeeld horen. Even verderop legt men Bird Song vast, dit is Hem ten voeten
uit. Het is voorbeeldig geïnstrumenteerd en pretendeert niet meer te zijn dan
het is: een mooi slaapliedje voor volwassen. Hem heeft een zwak voor liedjes handelend
over reizen en reizigers. Na Cincinnati
Traveler en The City And The Traveler
van eerdere albums vraagt men nu aandacht voor Traveler’s Song. Reizen en gevoelens van heimwee worden treffend
verbeeld in deze door piano gedragen song voorzien van naar New Orleans hakende
blazers. Met
Last Call bezingt men zowel de
geneugtes van reizen en avontuur als van simpelweg thuisblijven. De zachte
samenzang van Hem stelt Ellyson in de gelegenheid om stilletjes aan naar een
hoogtepunt toe te werken en te gloriëren. Afsluiter So Long grijpt terug naar gospel. Koor en blazers kunnen binnen
deze finale de onderhuidse spanning en smeulende passie gelukkig amper toedekken.
Op
Departure and Farewell wordt de
onderscheidende stem van Sally Ellyson vergezeld van een keur aan instrumenten.
Men weet hiermee elk nummer in al zijn genuanceerde gelaagdheid tot
een uniek geheel te maken. Met meer muzikale zeggingskracht dan ooit
tevoren slaat Hem voorzichtig nieuwe wegen in.
De uit het Noord Engelse Sheffield afkomstige Gavin
Davenport bracht onlangs zijn tweede album The
Bone Orchard uit. Op zijn debuutalbum Brief
Lives liet deze zanger en multi-instrumentalist zich vorig jaar horen als
een zeer verdienstelijke vertolker van veelal traditioneel materiaal. Op The Bone Orchard laat Gavin Davenport
(zang, gitaar, mandoline, concertina, vijf-snarige banjo) zich vergezellen door
Tom Kitching (viool) Nick Cooke (diatonisch accordeon) en Tim Yates (contrabas,
diatonisch accordeon). Gastrollen zijn er voor Jim Causley (zang) Jim Molyneux
(percussie) Martin Keates (draailier) Ben Trott (slide gitaar) en Aaron Stanton
(percussie).
Naast deze kern van muzikanten laat Davenport zich op
diverse stukken vergezellen door diverse vocalisten en kennen enkele tracks
extra aankleding in de vorm van strijkers- of blaasarrangementen. Violist Tom
Kitching lijkt op The Bone Orchard
vrijwel alomtegenwoordig te zijn en hiermee een belangrijk steunpilaar voor het
geluid van dit over de gehele linie sterke album. Naast multi-instrumentalist wil Gavin Davenport zich eerst
en vooral als zanger manifesteren. Juist hieraan heeft hij op dit album de nodige
aandacht besteed. Met zijn kalme stem vertelt hij in verschillende toonaarden en
met nuance volksverhalen.
Het album opent met over deportatie verhalende Whitby Lad waarbij Davenport tevens
gedeeltes uit Mike Waterson’s versie aan de zijne toevoegt. Verderop het album
bezingt hij nogmaals de verschrikkingen van ballingschap binnen Jim Jones in BotanyBay. Het gaat om dezelfde baai waarin Whity Lad is gesitueerd. De klaaglijke melodie onderstreept de
gevoelens van de onvrijwillig naar Australië verscheepte bannelingen. Het opgewekt gebrachte Castle by the
Sea staat in schril contrast met de wederwaardigheden van de
geportretteerde seriemoordenaar in vervlogen tijden. Opvallend is
vervolgens de ballade Farewell To
Yorkshire die enige overeenkomst met de melodie van traditional Spencer The Rover kent.
De
ballade Fair Rosamund kent de meest
uitgewerkte orkestratie waarin een welhaast filmisch klinkende viool, viola en
cello centraal staan. Even verderop het album blijkt Wooden Swords And May Queens over een wervelende blazerssectie te
beschikken nadat het geheel met de samples van een radioprogramma opende.
Titelsong Form The Bone Orchard opent
met een mooie mandoline en dient als Davenports
persoonlijke tribuut aan allen die de folk traditie levend wensen te houden en
is doorspekt met gesampelde stemmen.
Verdere favorieten zijn wat mij betreft het door banjo
en slide gitaar gedreven Creeping Jane
en het door accordeon bepaalde Long
Legged Lurcher Dog. Hier blijkt uiteindelijk ook de lange arm van de wet
een aandeel in de bezongen strooppartij te hebben.
Het van fraaie draailier voorziene Bold
Dragoon wordt gevolgd door het a capella gebrachte Banks OfYarrow waarin
Jim Causley tevens figureert. Davenport sluit af met Hymn For The New Year. Hij
presenteert dit lied als alternatief voor het bekende Auld Lang Syne, het nieuwe jaar mag hoopvol en positief bezien
worden.
Ook op zijn tweede album The Bone Orchard is de Engelse folk traditie bij Gavin Davenport in
kundige handen. Hij brengt die traditie met gedurfde arrangementen waardoor er
een uitdagend en gevarieerd album ontstaat. Liefhebbers van het werk van o.a.
Chris Sarjeant doen er goed aan hun oren hier ook eens aan te lenen.
Het is alweer ruim drie jaar geleden dat Chris Wood met zijn
laatste album Handmade Life op de
proppen kwam. Wood zette met dat album een maatschappelijk getint maar ook
ontroerend album neer. Muzikaal mooi klein gehouden, meer dan drums, trombone,
cello en gitaar was niet nodig om de toenmalige state of the union neer te zetten. Zijn veelal op de actualiteit
geënte teksten beschouwden het groeiende onbehagen heersend binnen een samenleving
die zowel in crisis als in transitie verkeerd. De afgelopen tijd maakte Wood
onderdeel uit van de begeleidingsband van Joan Armatrading. Samen met haar
bereisde hij het Verenigd Koninkrijk en doet hiervan verslag op zijn nieuwste
album None The Wiser.
Tijdens zijn reis zonk het Verenigd Koninkrijk net als de
rest van Europa verder weg in diepe recessie. De ons regerende politici roepen
machteloos op tot kalmte en vertrouwen. Individuele burgers ervaren echter de
economische crises niet zelden direct aan den lijve. Op voorganger Handmade Life bezong Wood treffend deze
vertrouwenscrises. Hij voorzag dat mensen zichzelf terug te trekken om hun
eigen leven in kleinere verbanden vorm te geven. Op NoneThe Wiser verklaart
Wood dat wij steeds meer op onszelf teruggeworpen zijn en dat onze kracht en
toekomst juist in kleine onderlinge verbanden ligt. Iets van de kracht van deze
organisch gegroeide menselijke maat moet hij welhaast symbolisch tot
uitdrukking hebben willen brengen door zichzelf af te laten beelden binnen een
grafisch raster van een boom met zijn vele jaarringen.
Net als op voorganger Handmade
Life brengt Wood zijn nieuwste album binnen een bescheiden muzikale
setting. Ditmaal is er voor de staande bas gekozen, fabuleus bespeeld door Neil
Harland. Hier worden herinneringen opgeroepen aan het allermooiste werk dat
Danny Thompson met John Martyn bracht. Verder wordt het geluidsbeeld prominent
gekleurd door het warme Hammondorgel van Justin Mitchell die tevens Wurlitzer
en Flügelhorn bespeeld. Martin Butler draagt fraai pianospel aan. Chris Wood
vertelt zijn verhalen met kenmerkende kalme en gezaghebbende stem waarbij het
album verder gedragen wordt door de donkere bariton van de vintage semi-akoestische
Epiphone Century gitaar.
Met titelnummer None
The Wiser zet Wood de toon en haalt velerlei overhoop om het ontwrichte
leven van Jan Modaal in de verf te zetten. Niets lijkt nog onder controle in het
leven waarin o.a. al dan niet louche financieel adviseurs het beeld bepalen en
de dochter van een kennis zich genoodzaakt ziet haar studie met inkomsten uit
telefoonseks te betalen.
Het Hammond orgel van Mitchell draagt vervolgens het door
William Blake gedichte Jerusalem. Hethandelt over een in vervlogen tijden gedroomd
bezoek van Jezus aan Engeland. Binnen het bestek van dit album tevens te
beschouwen als een strijdbare oproep om alsnog samen het land van melk en
honing te bouwen.
Met
het tedere The Sweetness Game brengt
Wood naar eigen zeggen zowel een protest- als een liefdeslied. Temidden van het
gesjoemel en de chaos is er gelukkig nog steeds sprake van onderlinge
verbondenheid en liefde. Een prachtige Flügelhorn zet de frase my love is a cliché free zone passend
luister bij. In het gedreven A Whole Live
Lived bezingt Wood hoe de jongeman in zichzelf de huidige volwassene
beziet. Is er sprake van respect voor de wijsheid die hoort bij het klimmen der
jaren of van onbeleefde onverschilligheid?
Binnen The Little
Carpenter mag de lenig zoemende bas van Neil Harland schitteren. Dit is de
enige traditional van het album waarin verschillende kandidaten om dezelfde
hand dingen maar een eenvoudige timmerman met de eer strijkt. Dit “om de
uiteindelijke overwinning van de underdog te benadrukken” aldus Wood. Met
zwaargewicht Thou Shalt worden
opnieuw de tien geboden geformuleerd. Hier wordt uitgebreid de tijd genomen om
allen die denken dat ze zich werkelijk alles kunnen permitteren een spiegel
voor te houden. Wood begint
met though shalt not buy that redsports car om ruim zes minuten later te
eindigen met though shall live it out
with grace for as long as you are here. Inmiddels gaat het er niet slechts
over anderen de oren te wassen maar gaat het ook over met compassie ouder
worden en je zegeningen te tellen.
Het album nadert zijn einde met het melodisch sterke door
Hugh Lapton geschreven hommage aan de huwelijkse staat Tally Of Salt. Het één na laatste stuk I am was oorspronkelijk bedoeld om rijker aangekleed te worden. Gelukkig
koos Wood uiteindelijk voor een intieme pianoballade. Dit door John Clare
geschreven gedicht verhaalt zowel over het verlangen naar de onschuld van de
kinderjaren als naar schoonheid van de natuur en de eeuwigdurende vrede die hij
in de dood hoopte te vinden. Met het pistool op de borst zou dit mijn antwoord
zijn op de onmogelijke vraag om een favoriete song aan te wijzen.
Wood sluit af met het schitterend poëtische The Wolfless Years. Wij hebben
tientallen jaren in onovertroffen weelde geleefd of om het met Wood te zeggen: As they lived through the wolfless years,
the deers forgot how to live like deer. Die tijden zijn voorbij, wij zijn
weer op onszelf teruggeworpen. Tijd om het overdreven materialisme ver van ons
te werpen en weer met genoeg genoegen te nemen.
Zoals het een moderne troubadour betaamd verstaat Chris Wood
de tekens van de tijd. Hij weet deze welhaast journalistiek maar ook poëtisch
te verwoorden. Met None The Wiser
bevestigt Chris Wood zijn statuur als één van de belangrijkste chroniqueurs
onze tijd. Dit werk getuigt van grote schoonheid.