Belinda O’Hooley debuteerde in 2005 met het folk-jazz album Music Is My Silence en maakte deel uit van Rachel Unthank and the Winterset. Verder speelde zij samen met o.a. Jackie Oates en begeleidde folk legende Nic Jones tijdens zijn laatste tour.
Op het nieuwste album, The Hum getiteld, zetten O’Hooley & Tidow een volgende stap. Gebleven zijn de perfect harmoniërende stemmen, piano en accordeon. Nieuw zijn o.a. de gierende en striemende vioolarrangementen plus inventieve percussie van multi-instrumentalist en producer Gerry Driver. Hij levert verder o.a. basgitaar, pedal steel, bouzouki, toetsen en drums aan.
Het album opent met een trits gedurfde songs waarmee men flink uitpakt. Opener The Hum bouwt de spanning rustig op. Halverwege meldt zich een dreigende viool die aanvankelijk door zoetgevooisde vocalen in slaap wordt gesust maar even later revanche neemt. Vervolgens legt men het door Lal & Marry Waterson geïnspireerde, door Ewan MacColl geschreven, Just A Note vast. Ook hier spelen een ontketende viool en fraaie percussie een hoofdrol. Het lied verhaalt over de ontberingen van de grondwerkers die ooit de snelweg M1 aanlegden. In het dubbelzinnige en doldwaze Summat’s Brewin’ bezingt men de edele kunst van het bierbrouwen voorzien van hamerende piano.
Tijd voor rust en overpeinzing wordt gevonden in het bedrieglijke wiegeliedje Two Mothers. Hier wordt het verhaal van de controversiële afgedwongen kindmigratie tussen Engelse en Australische moeders verteld. Nog meer opvallend fraaie harmonieën, waarin beiden zo excelleren, zijn te horen in Peculiar Brood en Like Horses. In het verraderlijk verleidende Come Down From The Moor bezingen beiden de strijd tegen de Ierse armoede door de jaren heen. Het stuk is tevens voorzien van een door vader O’Hooley uitgesproken gedicht.
Binnen hun werk tonen O’Hooley & Tidow maatschappelijke betrokkenheid. Beiden zijn voorvechters van gelijke rechten voor homo’s en lesbiennes en nemen het met Coil & Spring op voor de dames van Pussy Riot die met punkgebed Mother Of God tegen de herverkiezing van Poetin protesteerden. Richting het einde van het album brengen beiden verder een fraaie bewerking van Nic Jones’ Ruins By The Shore. Het advies van de meester dat een cover moet uitdagen in plaats van het origineel na te apen hebben beiden stevig in de oren geknoopt. Het album sluit af met het gelaagde Kitsune. Geïnspireerd door Japanse folklore wordt een verboden liefde bezongen.
Waar anderen nieuwe elementen soms als extra toefjes slagroom toevoegen, verwerken O’Hooley & Tidow deze op The Hum als vanzelfsprekend. Hierdoor worden deze elementen eerder als verrijking dan als wezensvreemd ervaren. Met hun perfect vervlochten stemmen en buitengewone muzikaliteit blijven O’Hooley en Tidow één van de meest boeiende duo’s in de hedendaagse folk scene.
Hans Jansen.
Webpage, http://ohooleyandtidow.com/
Releasedatum, 17 februari 2014 No Masters.