Lucy Ward, Adelphi Has To Fly
De
geblondeerde lokken perfect gekapt vergezeld van zorgvuldig en tevens
veelvuldig aangebrachte make-up. De
oppervlakkige observant vermoedt dat deze door Blondie geobserdeerde bakvis
debuteert met het zoveelste pop-rock niemendalletje. Zelden confronteerde een
beginnend artiest mij zo ongenadig met mijn eigen vooroordelen.
Lucy Ward brengt op haar debuutalbum Adelphi Has To Fly zowel traditionele,
en door haarzelf bewerkte, Engelse folksongs als eigen geschreven werk in de traditie
geworteld. Deze 20 jarige jongedame uit
Derby is gezegend met een heldere en direct aansprekende zangstem voorzien van
een charmant accent. Nadat de pop-rock fascinatie uitgewoedt was en haar ouders
een akoestische gitaar voor haar kochten groeide Lucy’s interesse in folk.
“Mijn interesse is organisch gegroeid, folk-muziek viel langere tijd exclusief
samen met Bob Dylan”. Later begon zij haar eigen liedjes te schrijven en werkte
o.a. samen met Dave Swarbrick en Seth Lakeman. Zij is beïnvloed door “pretty much anyone who is able
to deliver a song with true passion and sensitivity”.
Bij beluistering van Adelphi Has To Fly valt meteen de volstrekt naturelle productie van
Stu Hanna (Megson) op. Nergens is er sprake van overdreven effectbejag op dit klein
gehouden album. Hierbij is er ook veel werk gemaakt van de (achtergrond)
koortjes. Concertina, gitaar, banjo, bas,
piano en mandoline. Meer heeft dit album verder niet nodig.Lucy opent het album met de traditional The Fairy Boy, een eenzame piano en ijle trekzak maar vooral haar eigen stem draagt deze song meteen overtuigend. Wat een manier om je visitekaartje af te geven, kwetsbaar en krachtig tegelijkertijd om zo op je eigen talent te vertrouwen. Het zelfgeschreven Alice In The Bacon Box kan zich probleemloos meten met welke hier gebrachte traditional dan ook. Lucy verhaalt van de in vervlogen tijden door huurschulden geplaagde Alice. Ook al wordt zij, op straat gezet, aanvankelijk gered door “the kindness of strangers” uiteindelijk kan dit haar niet redden van het armenhuis.
Met de energiek en aanstekelijk gebrachte traditional
Maids When You’re Young schroeft Ward
het tempo aantrekkelijk op om vervolgens naadloos over te schakelen naar het
ingetogen en indringende Death (Rock Me To Sleep). Lucy baseert
zich hier op de aan Anne Boleyn toegeschreven tekst. Boleyn, echtgenoot van
Hendrik VIII. Beschuldigd van zowel overspel als incest en wegrottend in The
Tower alvorens onthoofd te worden, “I
feel my torment so increase that life cannot remain” De
ritmisch bespeelde trekzak en banjo bepalen het schitterend opgebouwde The Two Sisters.
Het
betwisten van de liefde van de molenaarszoon door beide zusters moet één van
hen uiteindelijk met de smartelijke verdrinkingsdood bekopen. Uit haar
borstbeen zal een fiddle gemaakt worden... Het drama van liefde en lust door de
eeuwen heen ter lering ende vermaeck. Lucy
strooit met eigen werk: titelnummer Adelphi
een zachte gitaar en banjo gedreven ballade en F For Love ditmaal met
piano en al even zacht-hese achtergrondvocalen.
De
vorige week overleden Mike Waterson wordt hier geeërd met het a-capella
gezongen en hilarische A Stitch In Time.
Vrouwlief neemt wraak op haar geweldadige en drankzuchtige echtgenoot.
Natuurlijk komen de oude vertrouwde koekenpan en ook de deegroller eraan te
pas. Tevens wordt hier een geheel nieuwe betekenis aan de uitdrukking “in het
pak genaaid worden” gegeven. Uiteraard heeft dit passende geweld een uitstekend
resultaat tot gevolg. Lucy
sluit af met het intieme Bricks And Love,
soms rest ons na een verbroken relatie inderdaad niets anders dan een hoop
stenen die wij ook wel (t)huis noemen en de liefde, ach de liefde...
Middenin de renaissance van de huidige Engelse folk debuteert Lucy Ward met het schitterende en zeer overtuigende Adelphi Has To Fly. Een droomstart!
Hans Jansen.
Website, http://www.lucywardsings.com/
Releasedatum 13 juni 2011 Navigator Records
Geen opmerkingen:
Een reactie posten