De
in het zuiden van Senegal geboren Seckou Keita woont tegenwoordig afwisselend
in Nottingham, Engeland en in zijn geboorteland. Naast Toumani Diabaté wordt
hij beschouwd als een van de meesters op de kora; een West Afrikaanse harp. In
voorgaande jaren hield Keita zich bezig met Afrikaanse muziek gecombineerd met
Cubaanse, flamenco en jazz-funk invloeden. In 2013 werd het samen met harpiste
Catrin Finch vervaardigde album Clychau
Dibon her en der tot folk album van het jaar uitgeroepen. Het betrof een
prachtige reeks van akoestische duetten waarbij Afrikaanse thema’s met
melodieën afkomstig uit Wales samensmolten.
Veel
West-Afrikaanse stammen kennen de zogenaamde griot; een dichter, lofzanger en
muzikant. Keita werd geboren in een familie van deze bewaarders en vertellers
van mondeling overgebrachte tradities. Volgens de overlevering werd de eerste
kora aan Jali Mady “Wuleng” overhandigd. Het instrument had 22 snaren. Sinds
het overlijden van Mady telde het instrument als herinnering aan deze bard één
snaar minder. In het zuiden van Senegal bleef de kora echter over het volle
aantal snaren beschikken. Seckou vernoemde zijn laatste album 22 Strings naar deze legende. De extra
snaar biedt meer mogelijkheden en levert rijkere melodieën op aldus de man.
Het
nieuwe album 22 Strings is samengesteld
uit zelfgeschreven materiaal vergezeld van een tweetal traditionele stukken.
Naast de instrumentale composities klinkt her en der de stem van Keita. Naast
Afrikaanse thema’s sijpelen er tevens westerse invloeden door. Seckou slaat met
afsluiter Future Strings in E andere wegen
in. Hij wenst hier de kora als een waar klassiek instrument te laten klinken
zonder dat het lyrische aspect van de harp verloren gaat.
Met
22 Strings brengt Seckou Keita een even
ontspannen als hypnotiserend klinkend geheel, verkwikkend als een zomerbui. Het
hardcover boekje waarin het album is opgenomen telt zeventien pagina’s. Een prachtig
bezit.
De in 1974
in Athene geboren Sokratis Sinopoulos studeerde aanvankelijk klassieke gitaar,
Byzantijnse muziek en volksmuziek. Vanaf zijn veertiende levensjaar richtte hij
zijn aandacht op de lyra, een Griekse knieviool. Het instrument is sterk in de
traditie geworteld aldus Sinopoulos. “Het is alsof je in een tijdmachine stapt
die je terug brengt naar de middeleeuwen of mee op reis neemt door de
geschiedenis van Griekenland en de Balkan. Ik heb jarenlang doorgebracht met
het vertolken van traditionele muziek, met inbegrip van de volksmuziek
tradities van de oostelijke Middellandse Zee.” In 2011 richtte hij het naar hem zelf vernoemde Sokratis
Sinopoulos Quartet op. Naast Griekse volksmuziek wijdde men zich al snel aan de
door Sinopoulos gecomponeerde hedendaagse muziek.
Het
karakteristieke geluid van Sinopoulos’ lyra was al eerder binnen het werk van EleniKaraindrou(The Weeping Meadow, Elegyof
the Uprooting en Medea) en Loreena Mckennitt te beluisteren. Naast
zijn activiteiten als musicus is Sinopoulos docent aan de afdeling muziekwetenschap
en kunst aan de Universiteit van Thessaloniki. Voor zijn nieuwe werkstuk Eight Winds wenst Sinopoulos met zijn kwartet diverse aspecten van de Griekse muziek
door de tijden heen aan bod te laten komen. Hij wordt hierbij geholpen door
Yann Keerim (piano), Dimitris Tsekouras (contrabas) en Dimitris Emmanouil (drums).
Het album werd in april 2014 binnen de Sierra Studios in Athene opgenomen. De
productie was in handen van Manfred Eicher. Zoals te toen gebruikelijk weet hij
het geheel in een bijzonder fraaie transparante productie te vatten. Alle
instrumenten komen geheel tot hun recht waarbij de lyra als kompas dienst doet.
Het album
telt negen stukken waarbij men een fraaie balans tussen zowel oude als
hedendaagse klanken weet te bereiken. Volksmuziek, jazz en klassiek strijden op
het album om voorrang. Het titelstuk Eight
Winds en 21st March worden aan
het eind verkort hernomen. Beide stukken zijn daar vergezeld van het
atmosferische kleinood Stillness. Het
herfstige en melancholieke geluid van de lyra klinkt gedurende het gehele album
binnen mijmerende en van hunkering bolstaande composities. Zonder de
fijnzinnige klanken van piano, contrabas en drums tekort te doen voert Sokratis
Sinopoulos op Eight Winds met zijn
lyra de boventoon. Hij weet hierbij grote hoogtes te bereiken en tevens de
luisteraar ademloos aan zich te binden.
Ruim
vier jaar geleden bracht de uit Shropshire Engeland afkomstige Jonathan Day
zijn album Carved In Bone uit. Het
belandde ondanks stevige concurrentie hoog in mijn jaarlijst. Zijn vroegere werk
was aanvankelijk o.a. geïnspireerd door zijn christelijke levensovertuiging.
Later werd het tevens bepaald door een steeds sterker politiek bewustzijn
vergezeld van muzikale invloeden van over de wereld. Op Carved InBone liet Day
zich voornamelijk inspireren door de natuur. Het album werd goed ontvangen en
leidde tot een wereldwijde tournee.
Tijdens
zijn reizen schreef Jonathan het materiaal voor zijn nieuwe album Atlantic Drifter. Hij nam het album
onderweg op. Zijn reis bracht hem o.a. in Denemarken, Amerika, Thailand, Finland,
Griekenland en China. Naast het schrijven van songs hield hij zich tijdens de Carved In Bone tour door de VS bezig
met het fotograferen van Amerika. Het biedt een kijk op hoe deze Brit dit land
ervaart. Het door Day vervaardigde fotoboek Postcards from the Road vormde de
opmaat voor Atlantic Drifter.
Jonathan opent Atlantic Drifter met het in de Blue
Ridge Mountains, Virginia opgenomen Café
in the Valley of the Fire Church. Het wordt, net als het grootste gedeelte
van het album, gedomineerd door akoestische gitaar en contrabas. Een
onweerstaanbare combinatie. Opvolger Sea
Of Birds kent een aanlokkelijke melodie en wordt van een fluit vergezeld.
Binnen het stemmige A Book Of Hours
wordt de luisteraar onverhoeds vergast op kleine snippers zang afkomstig van
het St. Sofia Cathedral Choir uit Minsk. Later wacht, in alle eenvoud en met
fraai wiegende melodie, Sita’s Last Dance.
De opgebouwde cadans wordt halverwege meesterlijk door een galmende elektrische
gitaar doorsneden.
Met
kopstem en percussie daagt Day de luisteraar op An Onnagata Kami Infest my Forest uit. Diezelfde uitdaging ligt in het
door Robert Lake en Paul Wassall geschreven Innocene
Again besloten. Jonathan wordt op
het stuk begeleid door Kristi and the Links waarbij hij alle facetten van zijn
stem aan bod laat komen. Tussendoor strooit Day dan nog met een basale
uitvoering van traditional en shanty song Shallow
Ground en het voor stem en akoestische gitaar bestemde The Darkling Sky. De reis is beëindigd, het begint te schemeren.
Het
voorgaande album Carved In Bone was
een muzikaal rijk album. Op Atlantic Drifter
beperkt Jonathan de instrumentatie tot het hoogstnodige. Daarbij kent het album
enkele verrassende accenten. Door de beperkte instrumentatie komt de nadruk nog
meer op de voordracht van Day te liggen. Zijn nadrukkelijk aanwezige stem herbergt
de nodige dramatiek die hij wederom goed weet te doseren. Atlantic Drifter en Carved
In Bone, twee kanten van dezelfde medaille.
Afgelopen
april was het precies honderd jaar geleden dat de Armeense genocide begon. De Armeense
autoriteiten spreken van minstens 1,5 miljoen doden. Turkije zegt dat er
300.000 tot 500.000 slachtoffers vielen, onder wie ook Turken. De meeste
historici houden een getal tussen de 800.000 en 1 miljoen doden aan. De Armeense
genocide speelde zich af in de periode tussen 1915 en 1923. Tot op vandaag ligt
deze kwestie bij zowel Armenen als Turken uiterst gevoelig. Beide volkeren
hebben zo hun eigen visie op deze periode.
De
muzikanten Vardan Harvanissian & Emre Gültekin schenken op hun album Adana o.a. aandacht aan genoemd thema. Gültekin
is uit Turkije afkomstig, Harvanissian uit Armenië. Beiden ontdekten elkaar
ruim tien jaar geleden als zielsverwanten in de muziek. Gültekin mag zich een
meester op de saz noemen. Het betreft een snaarinstrument, familie van de luit.
Harvanissian bespeelt virtuoos de duduk, een blaasinstrument. Op een aantal
stukken neemt Vardan tevens de vocalen voor zijn rekening waarbij hij
afwisselend in het Turks en Armeens zingt. Men laat zich op het album verder
ondersteunen door JorisVanvinckenroye(contrabas) en Simon Leleux (percussie).
Het
album bestaat uit zelfgeschreven werk gebaseerd op volksmelodieën en gedichten.
Verder brengt men traditionele stukken. Titelstuk Adana is een pijnlijke klaagzang voor de tot op de grond gelijk
gemaakte stad. Het is een symbolische stad in Turkije waar beide volken naast
elkaar leefden totdat de Armeense bevolking uitgeroeid werd. Al wat rest is
nostalgie, weemoed en de droom van een ander Adana, een stad waar Turken en
Armeniërs in harmonie samenleven. De stad Mamiki
wordt in een zelfgeschreven stuk geportretteerd. Het is de oudste benaming
van de stad Tunceli en de geboorteplaats van Gültekins vader. Tijdens de
zuivering van 1938 heette de stad nog Kalan en bevond zich tijdens het
Ottomaanse Rijk in een Armeense provincie. Journalist Hrant Dink werd in 2007
om het leven gebracht. Hij was een controversiële Turkse journalist van Armeense
afkomst. Hij bracht onder het synoniem Cutak (“viool” in het Armeens) de
Armeense tragedie onder de aandacht. Het album Adana is aan hem opgedragen. Met Hrant Dink brengen Harvanissian & Gültekin een schitterende
hommage aan het leven en werk van de man. Het is wat mij betreft een van de
hoogtepunten van het album.
Naast
gewichtige zaken hebben beiden tevens aandacht voor minder zware thema’s. Zo
wordt in Lusnak Gisher verhaald over
een in het maanlicht dwalende slapeloze. De door liefde bedwelmde man wordt
door omstanders voor een leegloper aangezien. Binnen Sevdali Gunler mijmeren beiden over de dagen van verliefdheid. Waar
zijn de dagen van opperst geluk gebleven? In openingsnummer Galissem Durad belooft de schrijver van
het stuk zijn geliefde lief te hebben tot hij zijn laatste adem uitblaast.
Met
Adana demonstreren Harvanissian &
Gültekin op het eerste gezamenlijke werkstuk dat verschillende culturen elkaar
in harmonie kunnen vinden. Het virtuoze en van warme weemoed doortrokken album ontdekt
de grenzen van het mogelijke juist door zich er een stukje overheen te wagen,
in het schijnbaar onmogelijke.