De uit Derbyshire Engeland afkomstige accordeonist
Hannah James speelde jarenlang binnen de folk formatie Kerfuffle alvorens ze
samen met Sam Sweeney een duo vormde. Vervolgens trad ze tot de band Lady Maisery
toe en vond tevens de tijd om samen met o.a. Hazel Askew het trio The Askew
Sisters actief te worden. Ik ken haar tevens van The Elizabethan Sessions project. Daarop werkt ze met artiesten als
Martin Simpson, Nancy Kerr en Bella Hardy samen. De oorspronkelijk uit Estland
afkomstige, nu in Zweden wonende, Tuulikki Bartosik speelt eveneens accordeon.
Zij studeerde traditionele muziek in Helsinki en Stockholm. Afgelopen jaar
ontmoeten beide dames elkaar op het Gower Folk Festival. Dit resulteerde
onlangs in het album Chatterbox.
Naast accordeon is de soms woordeloze zang van beiden te
horen. Her en der speelt de zogenaamde Welsh drum een rol evenals een xylofoon.
Medeproducer Dylan Fowler speelt gitaar. Hun stijlen en vaardigheden vullen elkaar
aan en leveren interessante en soms enigszins gekke ideeën op aldus Hannah
James. Het levert in ieder geval een buitengewoon origineel album op.
Voor de opnamen van een gedeelte van het album trokken
beide dames naar het in Wales gelegen nationale park Brecon Beacons. Julie
Murphy paste voor haar vorig jaar verschenen Mermaid EP overigens hetzelfde procedé toe. In een daar gelegen
grot maakten Tuulikki en James gebruik van de door moeder natuur aangelegde
akoestiek. Voorbeelden hiervan zijn het korte en geheimzinnige Cave - Calm en het spannend klinkende Cave
– Playful. De vier in de grot
opgenomen stukken zijn allen improviserend tot stand gekomen. Alvorens beiden ondergronds
gaan brengt men overigens eerst met Mias
Polska een ferme dans ten gehore. Verderop klinkt het fraaie en ingetogen Lonesome Woods waarbij accordeon en
stemmen van een subtiele akoestische gitaar worden vergezeld. Tevens is er
ruimte voor verschillende
traditionele stukken uit de Scandinavische traditie. Zo klinkt er de
aanlokkelijke uit Finland afkomstige traditional Karelian, het uiterst levendige Ellin
Polka en de bruiloftsmars Leksands
Brudmarsch.
Voor
liefhebbers van accordeon- en volksmuziek is Chatterbox een album om te ontdekken. De reis gaat van o.a. Wales
naar Zweden, Finland, Estland en wie weet naar Hongarije.
Na
het ontijdige verscheiden van één van de meest aansprekende bluegrass formaties
Joy Kills Sorrow slaakte ik onlangs een zucht van verlichting. De ontstane
leemte werd door Lindsay Lou
& The Flatbellys
met overtuiging gevuld. Ruim een maand later werd ik de eigenaar van het tweede
album van de uit Boulder Colorado afkomstige stringband The Railspitters. Hun
tweede album The Faster It Goes
draait sinds enige tijd overuren.
Na
het succes van het titelloze debuutalbum uit 2013 toerden The Railsplitters
volop door de Verenigde Staten. Voor het nieuwste album liet men zich wederom
inspireren door bijvoorbeeld het geluid van The Infamous Stringdusters en Lake
Street Dive. Naast bluegrass zijn er invloeden vanuit o.a. americana, country
en doowop te beluisteren. Voor The
Faster It Goes nam het gezelschap zelf de productie ter hand. De band
bestaat uit Lauren Stovall (gitaar), Christine King (viool), Dusty Rider
(banjo), Peter Sharpe (mandoline) en Leslie Ziegler (staande bas). Banjo
bespeler Rider schreef het grootste gedeelte van het materiaal. Frontvrouw
Lauren Stovall neemt het leeuwendeel van de zeer geslaagde vocalen voor haar
rekening. Daarnaast leveren alle Railsplitters achtergrondvocalen aan. Op The Faster It Goes brengt het
gezelschap naast zelfgeschreven werk een cover vergezeld van een aantal
instrumentals.
The Railsplitters openen het
album met Tilt-a-Whirl. De hierin
bezongen gedachten draaien minstens zo snel in de rondte als de kermisattractie
waarmee zij vergeleken worden. Zo, het tempo zit er meteen lekker in. Zoals
binnen vrijwel alle stringbands gebruikelijk is bespelen de leden van deze
stringband hun instrument zonder uitzondering op virtuoze wijze. Dit leidt echter
nergens tot overmatige solo’s of ander overbodig gepiel. Binnen It’s A Little Late is ter illustratie
hiervan een dalende melodielijn opgenomen waarin viool en mandoline fraai met
de zang hand in hand samen gaan. Het opgewekt klinkende You is terecht als single uitgebracht. Met zijn aanstekelijke
melodie doet het dienst als ideale staalkaart van het talent van dit
gezelschap. Het verderop gebrachte Planted
On The Ground behoort tot de hoogtepunten van het album. Grandioos hoe men
hier zowel versnelling als vertraging aanbrengt. Naast al dit lekkers plaatst
de band op het album goed verdeelde instrumentale stukken. Zo is er het kalme The Estuary te horen evenals Goosetown waarbinnen o.a. mandoline en
viool beurtelings excelleren.
Wat
mij in het bijzonder zo aan de door stringbands gebrachte muziek bevalt, is het
ongedwongen optimistische, energieke en vrolijke karakter van deze muziek.
Uiteraard zit het leven binnen deze gedreven gespeelde akoestische muziek ook
wel eens niet mee. Zo is er bijvoorbeeld wel eens sprake van een gebroken hart.
Gelukkig blijft men hier niet eindeloos mee tobben zoals elders wel eens het
geval is. Het leven is er ten slotte om zoveel als mogelijk voluit te beleven
en niet om er aan te lijden. Dit album is voor iedereen die bluegrass in het
hart gesloten heeft. The Faster It Goes…
van harte aanbevolen!
Vorig
jaar werd de Schotse folkzangeres Robyn Stapleton met een zogenaamde BBC Radio
Scotland Young Folk Award vereerd. Zij studeerde muziek aan de Irish World
Academy in Limerick. Het afgelopen jaar trad ze veelvuldig op en werkte samen
met o.a. Emily Smith. Onlangs bracht zij haar debuutalbum Fickle Fortune uit. Stapleton is afkomstig uit Stranraer in het
zuidwesten van Schotland. Op heldere dagen kan je Ierland zien liggen. De
mensen afkomstig uit dit gebied hebben nauwe banden met het buurland.
De
afgelopen jaren ervoer Robyn hoezeer elke beslissing of gebeurtenis, hoe klein
ook, het leven danig kan veranderen. De op Fickle
Fortune bezongen traditionele verhalen handelend over de wending van het
lot zijn in onze tijd minsten zo relevant als in de tijd dat zij geschreven
werden is de stelling van Stapleton. Dit is de rode draad binnen de fraaie
selectie van twaalf stukken afkomstig de Ierse en Schotse traditie. Zij brengt
het materiaal zowel in het Engels, Schots als in Gaelic. Robyn concentreert zich hierbij
geheel op haar eigen klassiek geschoold klinkende stem voorzien van fraai
vibrato. Muzikale ondersteuning wordt geboden door Alistair Iain Paterson
(piano), Kristan Harvey (viool), Hajime Takahashi (gitaar) en Stephen Heffernan
(accordeon).
Het
album opent met de donkere ballade The
Two Sisters die opvallend genoeg voorzien is van een opgewekt klinkende
melodie. Vergezeld van gitaar en accordeon neemt Stapleton vervolgens gas terug
met de bijzonder fraai ingetogen gebrachte Ierse ballade Bruach Na Carriaige Báine.Met dit in
Gaelic gezongen stuk laat ze de luisteraar pas echt goed kennismaken met alle
facetten van haar bijzondere stem. De pianoballade Blue - Eyed Nancy was het eerste stuk dat Robyn tijdens haar
verblijf aan de Irish World Academy instudeerde. Het is een van haar favoriete
stukken, wat mij betreft is het tevens één van de hoogtepunten van dit album. Bonnie Woodhall, het lied over de
mijnwerker die zich als soldaat aanmeldt om ten strijde te trekken, kent vele
vertolkingen. Tot de meest memorabele reken ik die van zowel Niamh Parsons als die
van Niamh Dunne. De door gitaar
en viool begeleidde versie van Stapleton mag zich sinds kort zondermeer tot dit
eersteklas gezelschap rekenen.
Met
het op muziek gezette gedicht Noran Water,
de veelgelaagde ballade Willie o’ Winsbury
en het stemmige What A Voice weet
Stapleton de luisteraar verder aan zich te binden. Wat een stem. Naast fraaie
ballades kent Fickle Fortune tevens het
opgewekte en tot mee neuriënd uitnodigende Jack
Hawk’s Adventures In Glasgow. Met het al even levendig klinkende The Lads That Were Reard Amang Heather
sluit het album af. Hiermee is de cirkel rond. Het stuk bezingt de avonturen
van een levenslustige jongedame die zich weinig aan verfijnd voedsel of mooie
jurken gelegen wenst te laten liggen. Met de jongens dansen zal ze!
Met
Fickle Fortune brengt Robyn
Stapleton een even fraai als smaakvol geïnstrumenteerd album. Klasse debuut!
Met zijn vijfde album Not one but another verschijnt de Britse zanger, gitarist en
liedjesschrijver Andy Kirkham eindelijk op mijn radar. Hij laat zich als een
bijzonder begenadigd gitarist kennen die o.a. Oost Europese en Afrikaanse
muziek speelt. Hij nam in het verleden materiaal van zowel Ali Farka Toure,
Martin Simpson, Villa Lobos als van Astor Piazzola onderhanden. Voor Andy is de
wereld een dorp. Op zijn debuutalbum Unsui
bracht hij werk van o.a. Bert Jansch, John Renbourn en John Martyn. Deze namen worden
tegenwoordig net iets te vaak genoemd, de lezer mag ze wat mij betreft meteen ook
weer vergeten. Wanneer ik er in geslaagd ben om aan te geven dat Not one but another mij dikwijls aan de
fraaie akoestische folk muziek uit begin jaren zeventig deed denken dan ben ik
een tevreden mens.
Wie ver reist kan veel verhalen. Juist dit doet Kirham
op zijn nieuwste album met negen zelfgeschreven stukken en twee traditionals.
Na een lange reeks van concerten weer thuiskomen is hetgeen hij bezingt in
opener Travelling Song. Het kalme
glashelder opgenomen akoestische gitaarspel domineert meteen, hier bijgestaan
door een accordeon. Het zal hét recept voor het gehele album blijken. Stem en
gitaar vergezeld van een enkel ander instrument. Zo klinkt op het net iets meer
tempo makende Call Me tevens de
staande bas maar ook een pan met water die als percussie instrument wordt
ingezet. De uit het Midden Oosten afkomstige traditional Lammah Badahopent met een fraaie Spaanse gitaar. Cahon en viool versterken vervolgens
de Mediterrane sfeer.
Met het beknopte instrumentale Ottro
Pollo Verde laat Andy zich als de ingetogen gitarist kennen die ooit werk
van Eric Satie opnam. Meteen daarop volgend brengt hij het eveneens
instrumentale Cat Bells waarop van
meer dynamiek sprake is en alles uit de kast mag. Het hooggestemde derde
instrumentale stuk Pteraphyllum Scalore(Angel Fish) lost even verderop de
inmiddels even hooggestemde verwachtingen volledig in.
Tot de mooiste stukken van dit album reken ik zondermeer de uit West Afrika
afkomstige traditional Jarabi. Staande
bas en kalebas ondersteunen niet slechts het lome ritme maar zorgen tevens voor
de nodige couleur locale. Met het ingetogen Sundown,
geïnspireerd op de begrafenis van Margaret Thatcher, sluit Kirkham het album
af. Gesloten fabrieken en daardoor ten dode opgeschreven dorpen vormen de
achtergrond. Bij deze terugblik op de gevolgen van het door de Iron Lady
gevoerde desastreuse beleid laat Andy zich nog eenmaal gewapend met stem en
gitaar van zijn beste kant laat zien.
Met Not one but another neemt Andy
Kirkham de luisteraar mee op reis. Hij deelt zijn persoonlijke ervaringen zowel
thuis als onderweg opgedaan. Het levert een veelzijdig album op dat mij in
korte tijd dierbaar geworden is.
Na
ruim 40 jaar intensief muziek luisteren dichtte ik mijzelf zo langzamerhand het
talent toe dat ik op basis van het hoesontwerp beoordelen kon of het daarbij
horende album mij al dan niet zou aanspreken. Eerlijk gezegd kwam ik daar
doorgaans een heel eind mee. Het laatste album van zangeres en
liedjesschrijfster Dana Sipos zette mij onlangs echter compleet op het
verkeerde been. Roll Up The Night Sky
leek mij op basis van de hoes totaal oninteressant.
Dana
Sipos is afkomstig uit Yellowknife. Deze subarctische stad ligt in het hoge
Noorden van Canada. De afgelopen jaren toerde ze intensief waarna ze onlangs in
Banff middenin de Canadese Rocky Mountains neerstreek. Samen met producer en
multi-instrumentalist Jordy Walker werkte zij een paar maanden aan haar nieuwste album Roll Up The Night Sky. Bij de eerste beluistering moest ik diep in
mijn geheugen graven. Aan welke artiest herinnerde Dana Sipos mij ook alweer? Juist,
aan Danielle Doyle. De warm hese stem van beide dames kent enige overeenkomst.
Bij het bespreken van Doyle’s The Cartographer’s Wife werd geheel
terecht een link naar de stem van o.a. Natalie Merchant gelegd. In tweede
instantie moest ook ik bij het ondergaan van Roll Up The Night Sky aan het werk van deze voormalige 10.000
Maniacs frontvrouw denken.
Het
werk van artiesten afkomstig uit landen met een indrukwekkende natuur wordt niet
zelden in hoge mate mede daardoor bepaald. Ook Sipos weeft de nodige smaakvolle
impressies uit het Canadese landschap door haar teksten. Het geluidsbeeld wordt
naast haar fraaie stem ingevuld door o.a. gitaar, bouzouki, staande bas,
mandoline, banjo, piano en omfloerst gespeelde percussie, strijkers en blazers.
Roll Up The Night
Sky
opent met het eenvoudig vormgegeven Old
Sins waarna Dana Sipos het album langzaam maar zeker in al zijn variëteit
opbouwt. Het opgeruimd klinkende My
Beloved is van een welhaast jubelende tekst voorzien. Gecombineerd met de
vrolijke melodie doet het wel wat aan het werk van de al eerder genoemde jonge Natalie
Merchant denken. Het stuk is geïnspireerd op het Hooglied, afkomstig uit het
Oude Testament. Met het in dromerige melancholie gedrenkte Portraits slaat het album juist richting bedachtzame schoonheid in.
Sipos bezingt hier het enigszins onrustige gevoel dat
je krijgt wanneer je een wandeling door een oud huis maakt waarbij alle portretten
naar je lijken te kijken.In diezelfde categorie is het innemende Road To Michigan te plaatsen. Omfloerste
drums en strijkers doen ook hier hun werk. Met het wederom van een fraaie
melodielijn voorziene Holy People en A Coronary Tale stuurt Dana Sips
vervolgens het album een andere kant op. Het in Oosterse sfeer badende Full Moon Sinners sluit het album af.
Met
Roll Up The Night Sky brengt Dana
Sipos een album waarop werkelijk alles bijzonder fraai afgewogen en wonderwel bij
elkaar passend klinkt. Dit ingetogen en volstrekt naturelle album verdient
zondermeer de onverdeelde aandacht van iedereen die folk georiënteerde muziek
aan het hart drukt.