"All music is folk music. I ain't never heard no horse sing a song" Louis Armstrong

zaterdag 29 mei 2010

Emma Beaton & Nic Gareiss, Emma Beaton & Nic Gareiss


Emma Beaton & Nic Gareiss, Emma Beaton & Nic Gareiss

“Emma Beaton, een naam om te onthouden” schreef ik begin maart dit jaar inzake het prachtige album Darkness Sure Becomes This City van Joy Kills Sorrow. Een oproep gebaseerd op voorkennis, reeds toen was bekend dat Beaton nog dit jaar een album met Nic Gareiss zou presenteren. Nic Gareiss, bespeler van de bouzouki, zanger en danser. “Poetic shaping of acoustic space” in 's mans eigen woorden. Nic bestudeerde ritmische dans technieken uit de gehele wereld en deelde het podium met o.a. Solas, The Chieftains en Dervish.

Emma Beaton, zang, cello en gitaar debuteerde in 2006 met het album Pretty Fair Maid een album vol met Keltische en Appalachen folk vermengd met een snufje Cajun. Muziek uit de contreien van Crooked Still, The Greencards en Uncle Earl. Onlangs struikelde ik op Beatons site over het nieuwe titelloze duo album, even niet goed opgelet en tot nu toe vrijwel geruisloos in de markt gezet. Een album gevuld met traditionals en enkele originals opgenomen in Louisiana onder de bezielende leiding van producer Joel Savoy.

Gareiss mag het album letterlijk en figuurlijk aftrappen met het up-tempo Canadeio. Zijn percussieve voetenwerk vormt de ritmische basis. Nic vertoont hetzelfde bijzondere kunstje ook elders op het album. Gareiss' en Beatons stemmen blijken wonderwel bij elkaar te kleuren op bijvoorbeeld het intieme I Wish, Fare Thee Well en ook The Injured Shoulder.  Dit alles akoestisch en klein gehouden, bedachtzame en luisterrijke folk van de bovenste plank. Emma Beaton schittert zoals altijd met haar krachtige, loepzuivere en betoverende stem. Crawl is één van de drie songs door haarzelf geschreven. Beaton bouwt het geheel langzaam maar zeker, ook in vocaal opzicht, op om na verloop van tijd eens flink haar fluwelen keel open te trekken.

Ella & Dave, tevens een Beaton original, neemt zeven minuten de tijd om het verhaal van beide geportretteerden te vertellen. Ook hier worden minimale middelen ingezet, vocalen en banjo volstaan ruimschoots om oeverloos te boeien. Een toekomstige traditional, mocht de term nog niet bestaan dan verklaar ik bij deze graag Ella & Dave alvast tot deze categorie. En dan is er nog het hoogtepunt Don't Let Her Down. Enkele maanden geleden viel ik direct voor Beatons werk middels deze song. Indien verbannen naar een onbewoond eiland, deze song gaat onverbiddelijk mee op de iPod! Zang en melodielijn vormen tezamen een  ronduit betoverend geheel. Rachel Davis'  Sweet Water Sea is de afsluiter van het album. Banjo, fiddle en ander snarenspul vergezeld van ritmisch voetenwerk, alles mag nog één keer uit de kast.

Luisterrijke, traditionele Amerikaanse folk. Emma Beaton en Nic Gareiss, onthouden die namen!

Hans Jansen.

Website, http://www.emmabeaton.com/Emma_Beaton/Home.html
Releasedatum, 1 april 2010 Self Release.

 

 

donderdag 13 mei 2010

Mark Erelli & Jeffrey Foucault, Seven Curses.


Liefhebbers van het werk van Mark Erelli en Jeffrey Foucault komen de laatste tijd bijzonder goed aan hun trekken. Erelli bracht onlangs zijn prachtige laatste album Little Vigils uit, van Foucault staat het volgende project onder de naam Cold Satellite alweer in de steigers. Het betreft hier werk gebaseerd op de poëzie van Lisa Olstein uitgewerkt in samenwerking met o.a. Billy Conway en David Goodrich. Zowel Erelli als Foucault kennen periodes in hun carrière waarin zij het telkens maar weer ten gehore brengen van hun eigen songs even helemaal beu zijn. Tijd om de batterij weer eens op te laden. Zo legde Erelli op Innocent When You Dream in 2007 de liedjes van o.a. James Taylor, Townes van Zandt, Tom Waits en Wilco vast. The Memorial Hall Recordings uit 2002 lieten al een mix horen van zijn eigen songs en favoriete songwriters uit New England.

Foucault liet zich in het recente verleden op zijn beurt bepaald niet onbetuigd door de formatie Red Bird op te tuigen. Dit samenwerkingsverband tussen Foucault, vrouwlief Kris Delmhorst en Peter Mulvey bracht werk van o.a. Dylan, Willie Nelson, REM en Waits. In 2008 bracht Foucault de werken van John Prine opnieuw tot leven op zijn schitterende Shoot The Moon Right Between The Eyes. Erelli en Foucault, bezige baasjes en vrienden bovendien. Enkele jaren geleden bracht men broederlijk twee avonden door met een handvol gitaren, Seven Curses tot gevolg. Een album vol murder ballads afkomstig van een illuster gezelschap legendarische namen. Verhalen over liefde en dood verpakt in werkelijk schitterend akoestisch snarenwerk. Ongelooflijk dat beiden dit album in slechts twee sessies vast konden leggen.

Het album gaat van start met Woody Guthrie's Philadelphia Lawyer. Een mooie keuze om met één van de founding fathers van de hedendaagse Amerikaanse folkmuziek te beginnen. Guthrie's song gevat in Tex-Mex snarenspul. Liefhebbers van de nog jonge Ry Cooder zullen van dit nummer smullen. Foucault mag vocaal de boventoon zingen, Erelli de achtergrondvocalen. Gedurende het gehele album zal men beurtelings deze werkwijze volgen. Erelli gaat vervolgens aan de haal met Springsteen's Johnny 99, wat mij betreft had men de song vertraagd zoals Richard Shindell dit met Born In The USA deed op zijn onvolprezen South Of Delia. Nu kent de song, net als in het origineel, een almaar door denderend ritme wat ik maar matig appreciëren kan. Ik ben echter bereid dit geheel als een gebrek van mijn kant te accepteren.

Bijzonder aangenaam verrast ben ik door Foucaults versie van Tom Merritt. Richard Buckner is één van mijn absolute helden en 's mans album The Hill een vaak onderschat album. Foucault geeft zich geheel in deze song, ondersteund door prachtig hamerend snarenspel. Gezien de kwaliteit van het gebodene is de verleiding groot om elke song van dit album te beschrijven, ik zal mij verder beperken tot enkele van mijn persoonlijke favorieten. Zo is daar nog het heerlijk verhalende Louise van Paul Siebel. Leo Kottke's versie staat mij nog het meest helder voor de geest maar moet nu toch echt concurrentie dulden.

Het al eerder door Richard Shindell gecoverde Sonora's Death Row krijgt ook hier een prominente plaats, Foucault is hier in topvorm. Erelli geeft Steve Ear’ls Ellis Unit 1 net dat kleine beetje slepende en lijzige zang mee en eert daarmee de man subtiel. Foucault is vocaal en op snaren fanatiek in de weer op Tom House's Cole Durhew. Een dergelijke inzet op gitaar door de jaren heen kostte Luka Bloom al eens een pees onsteking. Hilarisch is The First Mrs. Jones van Portener Wagoner waarbij de tweede Mrs. Jones uiteindelijk dan toch maar bovenop de eerste begraven wordt. Neil Young’s Powderfinger kent welhaast de meest geïnspireerde uitvoering die ik ooit van deze song hoorde. Hier laat zich horen dat Foucault zich het werk van Young geheel eigen heeft gemaakt. Samen met David Goodrich en Kris Delmhorst gaat Foucault regelmatig als The LP's op stap en voert dan integraal een Neil Young album uit. Erelli mag als waardig slotakkoord met zijn eigen zachte ballade Wyoming Wind het licht op Seven Curses uitdoen. Seven Curses, een album om een moord voor te doen.

 
Hans Jansen.

Website http://markerelli.com/ http://www.jeffreyfoucault.com/
Releasedatum, 27 april 2010, Continental Song City.