"All music is folk music. I ain't never heard no horse sing a song" Louis Armstrong

woensdag 30 maart 2011

Alexa Woodward, It’s A Good Life, Honey, If You Don’t Grow Weary.


 
Alexa Woodward, It’s A Good Life, Honey, If You Don’t Grow Weary.

Met door levenservaring gevormde mildheid verzuchtte  overgrootmoeder regelmatig,  “ It’s A Good Life, Honey,  If You Don’t Grow Weary”.  Ironisch genoeg verdween juist zijuiteindelijk in de mist die wij ook wel Alzheimer noemen. Haar verzuchting tooit inmiddels het meest recente en derde album van Alexa Woodward.
Deze voormalige advocate debuteerde in 2008 met  An Early Dream, een vooral door banjo gedreven aangelegenheid. Het jaar daarop volgde het tweede album Speck waarop Woodward een toenemende gelaagdheid liet horen. Met haar derde album zet zij deze ontwikkeling nu voort  uitmondend in het meest complete album dat Woodward tot op heden het licht liet zien. Een album vol met Appalachen folk en blue-grass nu geïnjecteert met een stevige dosis gospel. Sprookjesachtige muziek vol sagen en mythen waarin het soms spookt. Muziek in de contreien van o.a. Abigail Washburn, Gillian Welch en Neko Case.

Woodward vertrouwt naast haar banjo en ukelele op een veelvoud aan instrumenten waarbij verder o.a. vibrafoon, orgel, cello, mandoline en allerhande percussie een rol van betekenis spelen. Verder valt de messcherpe samenzang op evenals de inzet van het uit acht leden bestaande “clapping choir”

Dit divers en klein gehouden album boeit van begin tot eind waarbij geen zwakke schakel te ontdekken valt.  De verleiding is groot om dan werkelijk elke song in het spotlicht te zetten, laat ik mij beperken.

Alexa verhaalt op haar nieuwste album van (gebroken) relaties en ander hartzeer waarbij o.a. rijke bijbelse metaforen, J.D. Salinger, motvlinders en engelen maar ook huilende wolven een rol van betekenis spelen. Een eenzaam huilende elektrische gitaar opent stemmig Wolves. Hoe zouden wij mensen ons tot elkaar verhouden mochten wij wolven zijn? Woodward windt er geen doekjes om, met schuim rond de bek zouden we elkaar waarschijnlijk verslinden waarna we naar de maan zouden huilen. Het achtergrondkoortje geeft alvast een treffende illustratie.

Het plagerig gezongen Darkest Days Intro preludeert passend op Darkest Days. Het zijn dergelijke details die dit album tevens zijn bijzondere atmosfeer verlenen en laten horen dat het geheel met veel liefde en aandacht tot in de puntjes is verzorgd.  Zoals vaker is hier een donkere tekst op een bijzonder opgewekte en direct aansprekende melodie gezet. Het “clapping choir” laat zich niet onbetuigd op deze door banjo en cello aangedreven song.

Woodward strooit over het hele album met meeslepende melodieën die vervolgens op de gekste momenten in mijn hoofd opduiken. Afgelopen week werd ik wakker met flarden van de break-up song Alexander gevolgd door het van bijbelse metaforen bol staande Pillar Of Salt waarin de hoofdpersoon door een walvis opgeslokt is. De immer aansprekende koortjes en sterk gebrachte refreinen zullen hier iets mee van doen hebben. Alexa voorziet haar donker getinte werk regelmatig van de nodige relativering. Zo merkt zij op dat hebberigheid en goede sex slecht combineren en spreekt zij de hoop uit dat haar ex door Nina maar goed mag behandeld mag worden in Kopenhagen en “that you sleep sound every night”.

Titelsong “Weary” sluit het album af en mag tevens als hommage aan Woodward’s overgrootmoeder gezien worden. Zoals het een romanticus betaamd beschrijft ze haar overgrootvader in relatie tot haar overgrootmoeder en de hereniging van beiden aan de andere zijde.  Ik heb altijd een zwak voor dergelijke songs “trace my constellations dear, the deep is wide but you don’t need not fear, you can follow me into the blue’.

Rest mij nog te zeggen dat dit voorbeeldige album al even voorbeeldig verpakt is in een werkelijk prachtig kartonnen hoesje. Elke song is door Alexa voorzien van een mooie naïeve tekening, vorm en inhoud vallen hier naadloos samen. 

 
Hans Jansen.

Releasedatum 15 maart 2011

zondag 13 maart 2011

June Tabor, Ashore.


June Tabor, Ashore.

De afgelopen jaren keek ik met plezier naar de met veel liefde en aandacht gemaakte BBC serie Coast. Verhalen over de zee, de kust en hetgeen de Britten tot de eilandnatie van vandaag maakt.
Onlangs mocht ik een pakketje ontvangen met daarin opgenomen, naar mijn bescheiden mening, zowel de Grandmother van Britse folk Sandy Denny als de Grand Dame van de hedendaagse Britse folk June Tabor.

Hier gaat het over het nieuwste album van June Tabor waarbij het zoute water rijkelijk door de aderen stroomt. June verhaalt over haar fascinatie met de zee, eilandbewoners vertoeven per slot van rekening nooit ver van de kust. Woonde men in het verleden in “splendid isolation” in de hedendaagse tijd is “no man an island”. In de aanloop naar het 70-jarige jubileumconcert van het Topic label realiseerde Tabor zich dat ze door de jaren heen vele stukken m.b.t. de zee en de kust op haar repertoire had. Het idee om het concept omtrent haar nieuwste album Ashore hierop te baseren was geboren. Een album in een lange reeks, inmiddels dertien in getal, beginnend met de eerste letter van het alfabet.

Tabor laat zich op Ashore bijstaan door haar vaste begeleiders Andy Cutting (accordeon), Mark Emmerson (viool), Tim Harries (staande bas) en Huw Darren (piano). Men is door de jarenlange verbintenis inmiddels dusdanig op elkaar ingespeeld geraakt dat men elkaar blindelings vinden kan.
Tabor en haar begeleiders dringen tevens, schijnbaar moeiteloos,  telkens vlot door  tot de essentie van het gebrachte werk.

Met opener Finisterre steekt June meteen het Kanaal over richting de Spaanse kust, één van die vreemd en exotisch klinkende namen uit de scheepsberichten.  Tabor trekt de luisteraar het album binnen met haar kalme en uitgewogen voordracht. Ze neemt daarbij ruim de tijd om verhalen van toen maar ook van nu te vertellen. Verhalen van verlangen naar de zo lang afwezig geliefde opvarende in het a capella gebrachte The Bleacher Lassie Of Kelvinhaugh. Kiezen tussen een zeemansbestaan of het leven van een landrot in The Grey Funnel Line. Tabor bewerkt hiermee haar oorspronkelijke opname met Maddy Prior (Silly Sisters) uit 1976. Even verderop brengt zij Shipbuilding. De door Elvis Costello geschreven en door Robert Wyatt fameus gemaakte moderne klassieker wordt hier welhaast definitief vastgelegd.

Hoogtepunten vormen verder het verhaal van het fabeldier (half zeehond, half mens) The Great Selkie Of Sule Skerry en The Oggieman. June is van jongs af aan bekend met The Oggie Man, in haar eigen woorden “ a microcosmos of a relationship that’s gotten wrong and change of the world”  Een reeds langer gekoesterde wens om dit werk aan haar repertoire toe te voegen gaat hiermee in vervulling. Het aangrijpende The Brean Lament  verhaalt, half gezongen en half gesproken, over het  uiteindelijke graf van elke onfortuinlijke zeeman.

Ter verluchtiging strooit Tabor op Ashore met twee lichtvoetig klinkende Franstalige en even zoveel instrumentale stukken. Dit doorbreekt op weldadige wijze de enigszins overheersend gedragen toon. Iets meer frivoliteit had het album niet misstaan. Het improviserend vormgegeven en uitgesponnen Across The Wide Ocean vormt de afsluiter van Ashore. Hier vinden Tabor en haar begeleiders elkaar nog eenmaal moeiteloos.

Met Ashore voegt June Tabor op indrukwekkende wijze een nieuw hoofdstuk toe aan haar al even indrukwekkende catalogus.


Hans Jansen.

Releasedatum, 21 februari 2011, Topic Records.

woensdag 2 maart 2011

Jake Cogan & The Liberty Roses, Jake Cogan & The Liberty Roses.


Jake Cogan & The Liberty Roses, Jake Cogan & The Liberty Roses.

Sinds enkele maanden richt ik mijn muzikale aandacht minder op hetgeen uit Noord Amerika komt. Mijn blik concentreert zich in toenmende mate op de Britse eilanden waarbij ik Jake Cogan ontdekte. Onlangs debuteerde zij met haar titelloze album daarbij ondersteund door haar begeleiders  The Liberty Roses. Binnen dit zeskoppige gezelschap voeren akoestische gitaar, viool en cello de boventoon naast een incidentele inzet van piano, banjo en pedal steel. Jake groeide op met een stevige dosis West Coast muziek en is meer recent beïnvloed door o.a. The Be Good Tanyas, Kate Rusby, Gillian Welch en Sandy Denny.

Het tot stand komen van dit album, aanvankelijk Beautiful Sinners getiteld, liep om privéredenen ernstige vertraging op. Haar vader en belangrijke mentor overleed waardoor het gehele project jaren stil lag en Cogan zich een tijdlang uit de muziek terugtrok. Contact met de schijnbaar alomtegenwoordige Boo Hewerdine en intensief optreden met The Liberty Roses boden voldoende aanknopingspunten om de draad weer op te pakken.

Het album opent met Endless Road, opvallend genoeg de meest onopvallende song van het album. Het geheel is gebaseerd op een relatief simpele en repeterende melodie. Met Spinning Rooms gaat dit album pas echt van start, opgewekt en gedreven klinkende folk pop voortgestuwd door viool en cello vergezeld van ritmisch handgeklap o.a. 10.000 Maniacs in herinnering roepend. De ingetogen gebrachte cover The Mad Lady eiste bij eerste beluistering mijn onverdeelde aandacht op en deed mij direct besluiten dit album te kopen. Jake laat horen dat zij over een onderscheidende en schitterende zangstem beschikt. Een warm hese stem aangenaam schurend als warm zand op een zonnige stranddag. Kris Drever verzorgt hier de achtergrondvocalen.

De ballade The Owl brengt verdere verstilling alvorens Tonight het tempo verhoogt met gestaag ritmisch doortikkende tabla en sierlijk wiegende strijkers. Het met banjoaccenten voorziene en stuwende Quarter Moon laat een fraai smachtende Cogan horen. Pentangle, en meer recentelijk Po’Girl, coverden de traditional Rain & Snow. Hier vormt het één van de hoogtepunten op dit inmiddels naadloos in elkaar overvloeiende album. Jake eert Gillian Welch door Annabelle  te coveren, misschien is het vloeken in de kerk maar deze versie bevalt mij eigenlijk beter dan het origineel. De in middernachtelijke sferen vertoevende afsluiter The Road Less Traveled laat nogmaals een schitterend ingetogen Cogan horen: I go down a road that’s less travelled, with a mind that’s open and free.

Op zoek naar muziek van de Britse eilanden doorkruist Jake Cogan, geheel onverwacht maar zeer welkom, mijn zoektocht naar betekenisvolle muziek. Dit fraaie debuut maakt zeer benieuwd naar de wegen die zij in zal slaan. Een kaarsrechte en eindeloze weg zal het niet zijn, veeleer boeiend en minder druk bereisd.


Hans Jansen.

Website http://www.jakecogan.com/
Releasedatum, 13 februari 2011, Albarosa Records.