"All music is folk music. I ain't never heard no horse sing a song" Louis Armstrong

dinsdag 16 april 2013

June Tabor, Iain Ballamy & Huw Warren, Quercus


Het is alweer ruim 7 jaar geleden dat June Tabor, grand dame van de Engelse folk, de samenwerking zocht met jazz saxofonist Iain Ballamy en haar vaste pianist Huw Warren voor een project dat onlangs gepresenteerd werd onder de titel Quercus. De drie werkten al eerder samen op het in 2005 verschenen Tabor album At The Woods Heart. Tijdens de daarop volgende tour nam men Quercus op. Het betreft een verzameling welhaast klassiek te noemen kamer jazz-folk samengesteld uit één live concert in Basingstoke. Van een eventueel aanwezig publiek is hoest nog proest te horen. Het album verschijnt op het prestigieuze ECM label, zoals altijd staat men garant voor een vlekkeloze registratie en ruimtelijke productie.

 
Gedrieën maakte men een selectie van traditionals waarin men teksten van o.a. Robert Burns, Shakespeare en Housman verwerkt waarbij men het materiaal overtuigend naar het heden weet te transformeren. Stem, saxofoon en piano vloeien hierbij vanzelfsprekend in elkaar over en contrasteren fraai met de statige songs. Dat de saxofoon, bij uitstek het instrument dicht bij de menselijke stem, hier met juist de stem van June Tabor gecombineerd wordt mag als een hemels huwelijk worden beschouwd.

Het album opent overrompelend met het door de dichter Robert Burns geschreven Lassie Lie Near To Me. Dit gevoelige lied haakt zich met zijn lichte en sierlijke melodie meteen vast gevolgd door het van doodsverlangen doordesemde Come Away Death. De tekst van Shakespeare stoelt op een klagende sax om vervolgens verlossing te vinden in piano en buitelende sopraansaxofoon hiermee een fraai spel van licht en donker spelend. Het bekende As I Roved Out wordt grotendeels door piano gedragen. Ballamy mag deze uitzonderlijk mooi gebrachte traditional zachtjes mijmerend ten einde blazen.

De Engelse dichter A.E. Housman legde de donkere schaduw die de eerste wereldoorlog vooruit wierp treffend vast in voorbode The Lads In Their Hundreds. Tabor zingt het plechtig met elegante piano en sax. Huw Warren zorgt daarna voor een fraai rustpunt met het eigenhandig geschreven Teares geïnspireerd op de muziek van de Engelse componist John Dowland.

In het breed uitgesponnen Near But Far Away toont zich dit trio misschien wel van zijn meest poëtisch jazzy kant maar ook tango Who Wants The Evening Rose evenals This Is Always beklijft subiet met zijn verschillende tempi. Daar tussen geklemd bezingt Tabor a-capella de stormachtige verliefdheid in Brigg Fair. De uitvoering van Jackie Oates met prachtige hand bells op haar Saturnine album heb ik hoog zitten evenals de stille kracht die Tabor hier tentoon spreidt.

Het album nadert zijn einde met het door de hedendaagse songwriter David Ballantine geschreven A Tale From History (The Shooting) handelend over de schijnbare alledaagsheid van het leven die binnen een oogwenk in een staat van opperste verwarring verkeren kan. Het kalme All I Ask Of You vormt de hekkensluiter, binnen een ruim tijdsbestek verhalend van een liefdevolle relatie en de wens herinnert te worden: “One short life a candlelight of hopes and fears. Briefly flames then fades and disappears”. All I ask of you is forever to remember me as loving you”


Tabor, Ballamy & Warren presenteren met Quercus een bijzondere mengeling van jazz en folk. De unieke stem van Tabor klinkt zonder enige opsmuk ongeëvenaard in zeggingskracht. Gepaard aan de vloeiende tenor- en sopraansaxofoon van Ballamy en gecombineerd met het lyrische pianospel van Warren stuwt men elkaar op dit album naar grote hoogten. Dit werk getuigt van grote schoonheid.

 
Hans Jansen.

dinsdag 2 april 2013

Simone Dinnerstein & Tift Merrit, Night.

Er zijn van die artiesten wier werk ik op de voet volg maar waarvan ik eigenlijk nooit een album koop. Dit in de vaste overtuiging dat aankoop in de nabije toekomst volgt wanneer de artiest in kwestie dat ene onverbiddelijke album maakt. Eén van die artiesten is Tift Merritt wiens vroegere werk ik als teveel in de country ondergedompeld ervaar en haar laatste werk net iets teveel pop elementen kent om mij blijvend te kunnen boeien. Eerlijk gezegd moest ik ook erg aan haar stem wennen. Enige tijd geleden maakte ik een uitzondering voor haar prachtige live album Buckingham Solo waarop vrijwel al mijn bezwaren als sneeuw voor de zon verdwenen. Ontdaan van allerlei overbodige verpakking overtuigde Tift Merritt mij als nooit tevoren.

 


Nu met het verschijnen van het met de klassiek geschoolde pianiste Simone Dinnerstein vervaardigde album Night lijkt Tift Merritt definitief een weg naar mijn gehoor gevonden te hebben. Beiden ontmoeten elkaar in 2008 tijdens een interview voor een radioprogramma, werden vrienden die tevens in elkaars werk geïnteresseerd geraakten. Al snel besloten beiden de talenten te combineren met als resultaat een album waarop folk en klassieke muziek versmelten. Gezamenlijk stelde men een brede waaier van materiaal samen bestaande uit een aantal songs geschreven door Tift Merritt vergezeld door werk van o.a. Schubert, Billie Holiday, Bach, Patty Griffin en Purcell. Het geheel vloeit even natuurlijk als vanzelfsprekend in elkaar over in een glasheldere productie waarbinnen elk klein detail telt.

Het album opent met Tifts eigen zachte Only In Songs en zet hiermee meteen de toon. Beiden rijgen deze serene opener zonder onderbreking aan Schuberts Night and Dreams waarop Merritts meeslepende stem ingetogen schittert en een vleugje mondharmonica niet blijkt te detoneren. De uitvoering van het door Billie Holliday geschreven Don’t Explain zal vervolgens door zijn prachtige precisie menig liefhebber van Mathilde Santings onvolprezen Breast and Brow album een plezier doen. De klankkleur van Don’t Explain kent een opmerkelijke overeenkomst met dat album en laat Merritts stem in een geheel ander daglicht horen.

Gelukkig kiezen Dinnerstein en Merritt voor een klein gehouden uitvoering van Purcells Dido’s Lament. De met dit werk bekende luisteraar zal hierdoor wellicht slechts zijdelings aan de overrompelende versie van bijvoorbeeld Jessye Norman refereren. Beiden hebben een plek onder de zon. Het is verleidelijk om m.b.t. een album van een dergelijke importantie en impact werkelijk elk stuk te beschrijven. Laat ik mij tot de meest aangrijpende stukken beperken zonder de rest hierbij tekort te willen doen.

Van de bekende traditional Wayfaring Stranger heb ik inmiddels talloze uitvoeringen in de kast staan. Eén van de allermooiste is op Night vastgelegd. Slechts gewapend met een akoestische gitaar verricht de soms gebroken stem van Merritt wonderen. Dat Merritt daadwerkelijk op haar best binnen een kleine setting presteert laat zij met Still Not Home horen. Deze op haar Travelling Home album verschenen song is hier ontdaan van zijn bonkende ritme en andere “verfraaiingen”. Hier blijkt het niet zomaar een zoveelste song op een relatief anoniem klinkend album te zijn, maar krijgt het de ruimte om in al zijn eenvoud te schitteren.

 


Absoluut prijsnummer van dit album is wat mij betreft het emotionerende Colors. Merritt bezingt hier haar diepste twijfels in het volste vertrouwen dat ze ooit antwoorden op al haar vragen krijgt. Tift beroert stilletjes de snaren van haar gitaar, Dinnerstein doet een greep naar het klankbord van de piano. Meer is niet nodig om te ontroeren. Hoogtepunten zijn verder de Keltische folksong I Will Give Love an Apple waarin beiden met zachte gitaar en kalme toetsen de nodige diepte aanbrengen. De dieppersoonlijke titelsong Night, een origineel van Patty Griffin, maakt met zijn mooie melodie in verstilde uitvoering tevens de nodige indruk evenals het door Merritt geschreven Feel Of The World.

Merritt en Dinnerstein steken de luisteraar een hart onder de riem door af te sluiten met een soulvolle uitvoering van I Can See Clearly Now (Johnny Nash). Ook hier het volste vertrouwen: niets dan prachtige blauwe lucht in het vooruitzicht. Het klinkt welhaast als een bevrijding aan het einde van dit delicate album.


Hans Jansen.

Releasedatum 19 maart, Sony Classical