"All music is folk music. I ain't never heard no horse sing a song" Louis Armstrong

donderdag 29 mei 2014

Bridie Jackson and the Arbour, New Skin

Een jaar na het verschijnen van Bitter Lullabies van de uit Newcastle afkomstige Bridie Jackson and the Arbour stuitte ik op dat debuutalbum. Het bleek een album gevuld met bitterzoete liedjes waarin folk, flamenco, gospel maar ook messcherpe samenzang te horen is. Verdere bekendheid verwierf men met een concert op het befaamde Glastonbury festival. Voor het zojuist verschenen tweede album New Skin zocht men producer Mick Ross aan. Zonder gastoptredens zetten kernleden Bridie Jackson (stem, gitaar en piano), Carol Bowden (stem en percussie), Rachel Cross (stem en viool) en Jenny Nendick (cello en staande bas) het nieuwe album in de steigers. Zij hanteren allen de Belleplates (handbellen) die ook op Bitter Lullabies een rol van betekenis speelden.


Het album opent met titelsong New Skin en Ellie waarin het gezelschap zich als vanouds tegelijkertijd krachtig als kwetsbaar toont. Tevens voeren dramatisch Oost Europees aandoende harmonieën onverzettelijk de boventoon. Een vroeg hoogtepunt wordt bereikt met de koele en tegelijkertijd warme samenzang van Prolong waardoor heen de klankkleur van The Roches lijkt te schijnen. Vervolgens legt men de lat nog iets hoger met Peace waarop Nendick de snaren van haar cello zowel plukt als aanstrijkt en de stem van Arbour de luisteraar naar grote hoogtes meevoert. Het op het debuutalbum vastgelegde We Talked Again kreeg aanvankelijk een even sfeervolle als dromerige uitvoering. Hier is hetzelfde stuk van meer dynamiek en ritme voorzien.

Met traditional The Sandgate Danling Song legt men met bescheiden instrumentatie nogmaals de nadruk op de onwaarschijnlijk fraaie samenzang. Vorig jaar brachten Bridie Jackson and the Arbour de single Scarecrow uit waarmee men de nodige aandacht op de Britse publieke radiostations kreeg. Dit jazzy klinkende stuk combineert de kristalheldere stem van Jackson met cello en piano waarin de bezongen bruidsjurk jammerlijk in een vogelverschrikker veranderd. Het album sluit af met Crying Beast en One Winter Evening waarin weemoedige strijkers zich nogmaals vermengen met weelderige harmonieën.


Binnen het zo kenmerkende geheel eigen geluid van Bridie Jackson and the Arbour zorgen zowel strijkers als vocale harmonieën voor de nodige reuring. Met New Skin brengt men een knap samenhangend album dat even vertrouwd als ambitieus klinkt.


Hans Jansen

Webpage http://www.bridieandthearbour.com/
Releasedatum 5 mei 2014 Self Released


zondag 25 mei 2014

Clip van de week



















Deze week aandacht voor Katie Doherty. Katie is afkomstig uit het noordoosten van Engeland. Ze studeerde muziek aan de universiteit van Newcastle. Doherty werkte samen met o.a. Karine Polwart en Kate & Anna McGarrigle. Haar stem wordt vaker met die van Kate Rusby vergeleken.

Het eerste, en tot op heden enige, solo album Bridges werd uitgebracht in oktober 2007. Jammer genoeg wist het album niet in zijn geheel te overtuigen. Toch zou ik graag nieuw werk van haar tegemoet zien. Talent heeft ze!



maandag 19 mei 2014

Alexa Woodward

 
 
Het blijft wat stil omtrent het nieuwe album van de Amerikaanse singer-songwriter Alexa Woodward. Elders op dit blog is een review van het Might Nigh te lezen. Van haar voorgaande album It's A Good Life, Honey, If You Don't Grow Weary Pale Blue Line.





vrijdag 16 mei 2014

Kris Delmhorst, Blood Test

Voor de opnamen van haar nieuwe album Blood Test keerde singer songwriter Kris Delmorst terug naar haar geboortegrond Brooklyn. In nauwe samenwerking met zanger en gitarist Anders Parker legde ze daarbij geholpen door multi-instrumentalist Mark Spencer (bas, pedal steel, piano, orgel, elektrische gitaar en vibrafoon) en Konrad Meisner (drums en percussie) het materiaal vast. Na de geboorte van haar dochtertje leed Delmhorst enige tijd aan een writers block. In de tussentijd bracht zij het album Cars uit, geheel gevuld met songs van de gelijknamige band. Hoewel dit project voor Delmhorst dierbare herinneringen opriep aan de tijd waarin ze als oppas een bijbaantje had was dit het eerste album dat ik aan mij voorbij liet gaan. Het nieuwe album mag als opvolger van het zes jaar geleden Shotgun Singer worden gezien. Hoewel dit album ook de zo kenmerkende prachtige ballades bevatte ging het wat mij betreft enigszins gebukt onder de relatief koele productie van medeproducent Sam Kassirer. Op Blood Test zocht zij voor diezelfde positie de al eerder genoemde Anders Parker aan die tevens bas en achtergrondvocalen voor zijn rekening neemt.

 
Bij herhaalde beluistering van dit bijzonder geslaagde album dringt zich onwillekeurig de verleidelijke gedachte op dat Delmhorst goed binnen de huwelijkse staat en het moederschap  gedijt. Was haar voorgaande werk al niet slechts van droefgeestigheid doortrokken, het nieuwe album getuigt in zijn geheel van de nodige energie en levenslust. Met up tempo opener Blood Test weet Delmhorst de luisteraar haar wereld binnen te trekken. Haar smeulende stem straalt meteen de vertrouwde warmte uit waarbij de melodie zich onmiddellijk in de hersenpan vasthaakt. Even verderop brengt Delmhorst 92nd Street, dit was de eerste song die zich na haar writers block aandiende. Aanvankelijk lijkt het stuk een ballade te zijn maar ontpopt zich halverwege als pop-rock song. Delmhorst leeft zich meerdere malen uit in dat laatste idioom met bijvoorbeeld We Deliver waarop orgel en elektrische gitaar centraal staan. Het anderhalve minuut klokkende Temporary Sun blinkt met zijn geweldige gitaarwerk van Mark Spencer uit op de korte baan. Het kan net als het overige stevigere werk als uitstekend alternatief dienen voor hen die met recht en reden de laatste Kathleen Edwards links lieten liggen.


Dichterbij radio vriendelijke popmuziek dan als het op tot meezingen uitnodigende Bright Green World kwam Kris Delmhorst nooit met zelfgeschreven werk. Ook dit geluid past haar als een tweede huid. Daarnaast wordt de luisteraar in de watten gelegd met een trits hartverwarmende ballades. Zo brengt Delmhorst Homeless en het van gorgelend orgel voorziene en hartveroverende Bees evenals het weemoedige door piano en gitaar gedragen Hushabye. Het bijzonder sfeervolle door atmosferische steel gitaar bepaalde My Ohio is opgedragen aan overleden vriend Roger Beatty. Met het van een onweerstaanbaar ritme voorziene Lighthouse biedt Delmhorst zichzelf als baken voor haar geliefden aan en besluit zij het album.

Met Blood Test brengt Kris Delmhorst een even afwisselend als energiek album. Wat mij betreft te beschouwen als ideale staalkaart van haar niet geringe talent.


Hans Jansen

Webpage http://krisdelmhorst.com/
Releasedatum 13 mei 2014 Signature Sounds
 
 

zondag 11 mei 2014

Clip van de week

Deze week aandacht voor Jack Harris. “Zo eenvoudig als zijn naam, zo eenvoudig is zijn muziek. Jack’s liedjes bezingen alledaagse kwesties, echter met een onvervalst sentiment en sier. Zoals je ’s ochtends kan genieten van een opkomende zon over dampende velden zo neemt Jack’s beeldend materiaal je mee naar zijn werkelijkheid. Geen overdaad aan fantasie, of weelderige metaforen, maar directe verhalende teksten”. (Rein van den Berg, JohnnysGarden).
Wanneer je van intelligente songwriters houdt… van harte aanbevolen!
Van zijn tweede album The Flame and the Pelican, het fraaie Donegal.



http://jackharrismusic.com/

vrijdag 9 mei 2014

Natalie Merchant

Het is alweer ruim 13 jaar geleden dat Natalie Merchant met het album Motherland, een volledig door haar zelf geschreven werkstuk, voor de dag kwam. Het scheen alsof Merchant over voorspellende gaven beschikte. Het openingsnummer This House Is On Fire leek tekstueel en met zijn Arabische melodie direct naar de komende gebeurtenissen van de elfde september te verwijzen. In de tussentijd legde Merchant met The House Carpenters Daughter een album vol met interpretaties van traditionele folksongs vast. Op het dubbelalbum Leave Your Sleep vertolkte zij een indrukwekkende reeks gedichten en kinderrijmpjes. Beide werkstukken zijn binnen haar catalogus van buitengewoon belang. Tegelijkertijd bemerk ik dat ze minder beluister dan haar zelf geschreven werk.


Terwijl Merchant aan bovengenoemde albums werkte schreef ze tevens nieuwe liedjes. Elf van deze stukken heeft ze nu op een titelloos album verzameld. Het geheel laat zowel muzikaal als tekstueel een behoorlijke verscheidenheid horen. Naast de fraaie fluwelen stem van Merchant zorgen ook de mooi uitgewerkte strijkers- en blazersarrangementen voor de nodige verbinding. Het album kent bijdragen van tientallen verschillende muzikanten. De ruggengraat wordt hierbij gevormd door oude getrouwen Eric Della Penna en Gabriel Gordon (gitaar) evenals Uri Sharlin (piano) en Jesse Murphy (bas). De productie nam Merchant ditmaal zelf ter hand zodat haar songs handelend over het slagen of falen in de liefde, spijt, ontkenning, overgave en bij gelegenheid een triomf optimaal tot hun recht kunnen komen.

Merchant trekt met openingstrack Ladybird alle registers open om het vervolgens met Maggie Said en Texas mooi klein te houden waarbij de akoestische gitaar in beide stukken leidend is. Dit drietal vormt de opmaat naar de overdonderde gospel/soul van Go Down Moses. Net als gastzangeres Corliss Stafford zingt Merchant hier tegen de klippen op. Jaren geleden vroeg een geheel met Merchants werk onbekende passagier in de auto bewonderend: is dit een zwarte vrouw? Roffelende drums, jankende lapsteel en gedempte blazers zetten vervolgens passend de hoofdzondes van Seven Deadly Sins in het schemerlicht.


Mijn eerste kennismaking met het album werd gevormd door de single Giving Up Everything.
Wanneer dit maatgevend voor het gehele album zou zijn dan staat de luisteraar het nodige te wachten was mijn verzuchting enkele weken geleden. Na het album vrijwel continu te hebben beluisterd blijkt dat vermoeden juist te zijn. Ook dit gepassioneerd gebrachte stuk verhalend over het belang van loslaten is net als de rest van het album bijzonder fraai uitgewerkt.

Het relaas over Louise Brooks wordt in Lulu verteld. Zij was een van de beroemdste actrices van de stomme film en stond bekend om zowel haar optredens binnen invloedrijke films als om haar rebellie tegen het Hollywood systeem. Het geheel laat zich aanvankelijke als piano ballade beluisteren, kent een rijk gearrangeerd middenstuk evenals een smaakvol ingetogen einde. Dit is Natalie Merchant ten voeten uit.  Het laatste stuk The End kent als grande finale een passend strijkers en blazersarrangement.

Op haar nieuwe titelloze album lijkt Natalie Merchant het leven zoals het zich aandient onder ogen te willen zien. Zowel tekstueel als muzikaal geeft het geheel blijk van een verder toegenomen rijpheid. Het complete werk van Merchant mag wat mij betreft als excellent worden beschouwd. Met haar nieuwe album voegt zij hier een uitmuntend hoofdstuk aan toe.

Hans Jansen

Webpage http://www.nataliemerchant.com/splash/
Releasedatum 2 mei 2014 Nonesuch Records



maandag 5 mei 2014

Bella Gaffney, The Clock That Didn't Stop

Velen van ons leven in verschillende werelden en moeten schipperen. Datzelfde geldt voor de uit Bradford afkomstige Bella Gaffney. Momenteel studeert zij in Nottingham terwijl ze liever fulltime als artiest door het leven zou gaan. Bella schrijft folk geïnspireerde liedjes. Daarnaast brengt ze met enige regelmaat even ingetogen als doeltreffend zelf gearrangeerde traditionele stukken. Ze begon haar muzikale carrière een aantal jaren geleden in de plaatselijke folk club met haar versie van May You Never (John Martyn). Ze is beïnvloed door uiteenlopende artiesten als Richard Thompson en Michelle Schocked.

Profeten verkondigen sinds jaar en dag de eindtijd. Voor de één betekent dit het einde van de wereld.
Voor de ander juist een nieuw begin. Op 21 december 2012 voorspelde de Maya kalender het einde van de wereld zoals wij deze kennen. Uitgerekend op deze dag begon Gaffney met het vastleggen van haar tweede album toepasselijke getooid met de titel The Clock That Didn’t Stop.

 
Het heeft mij vaker verbaasd dat het aller vroegste werk van later doorgebroken artiesten betrekkelijk weinig gecoverd wordt door beginnende artiesten. Bella opent haar nieuwe album met Seven Black Roses geschreven door de al eerder genoemde John Martyn. Inclusief de zo kenmerkende vertragingen en versnellingen op de akoestische gitaar brengt ze het stuk met duidelijk waarneembare echo’s van Richard Thompson. Zoveel is duidelijk: met Gaffney is als gitarist rekening te houden zonder dat ze hierbij haar virtuositeit etaleert.

Op The Clock That Didn’t Stop beperkt Bella zich tot zang, akoestische gitaar her en der aangevuld met een spaarzame elektrische gitaar. Met haar aangename stem verhaalt ze rechtstreeks uit haar eigen leven. Ze laat zich hierbij kennen als een gevoelig maar tevens pragmatisch mens gezegend met een verfrissende portie eenvoud. Wanneer ze in The Blues overeenkomstige gevoelens bezingt reikt haar ambitie niet verder dan juist dat over te brengen. Het enthousiasme over het verkrijgen van een brief uit het verre New York leidt tot het schrijven van A Stamp From New York.

Dat Gaffney oog voor het wel en wee van de ander wenst te hebben laat zij met Lucy’s Song horen. Ze schreef het stuk voor een vriendin die een moeilijke periode doormaakte. Het is als hart onder de riem te beschouwen en deed mij met zijn opwekkende teneur  onwillekeurig aan May You Never denken. Het ongekunstelde English Summer Rain lijkt een zweempje jazz te bevatten. Het is weliswaar tijdens de Engelse watervloed van 2013 geschreven maar handelt daar niet over. Het verhaal speelt zich domweg af tijdens een fikse regenbui aldus Bella.


Een onbeantwoorde liefde kan de mens gemakkelijk uit zijn evenwicht brengen en tot treurnis leiden. Binnen de bezielde folkballade Whiskey and Wine lijkt Gaffney hier assertief mee om te willen gaan. Het laatste stuk I Will Remember verhaalt over de jaarlijkse dodenherdenking. Hoewel deze dag het motto “opdat wij niet vergeten” kent schiet het collectieve geheugen tekort gezien de vele oorlogen die maar blijven woeden.

Met The Clock That Didn’t Stop toont Bella Gaffney zich wederom als een even jong als beloftevol talent. Belangstellenden doen er goed aan om zich in dit verfrissende album te verdiepen.


Hans Jansen

Webpage http://bellagaffney.weebly.com/
Release voorjaar 2014 Self Released

zondag 4 mei 2014

Alexa Woodward, Might Nigh

De uit South-Carolina afkomstige singer-songwriter en voormalige advocate Alexa Woodward debuteerde in 2008 met An Early Dream. Het betrof een eenvoudig vormgegeven door banjo gedreven album. Het tweede album Speck liet een toenemende gelaagdheid horen. Deze ontwikkeling zette zich voort op het derde album It’s A Good Life, Honey, If You Don’t Grow Weary. Dit album vol met Appalachen folk en blue-grass stond bol van sprookjesachtige muziek vol sagen en mythen waarin het spookte. Muziek met lijntjes naar bijvoorbeeld Abigail Washburn en Gillian Welch. Op dat geraffineerde album verhaalde Alexa van (gebroken) relaties en ander hartzeer waarbij o.a. rijke Bijbelse metaforen, J.D. Salinger, motvlinders en engelen maar ook huilende wolven een rol van betekenis speelden.


Voor haar nieuwe album Might Nigh zocht Woodward naar een ander en voller geluid. In haar eigen woorden niet zozeer een grote stap voorwaarts maar veeleer een logische volgende stap. Het album wordt als nooit tevoren bepaald door de inzet van gitaar, bas en drums. Gebleven zijn de fraaie koortjes, de afgewogen instrumentatie en de licht excentrieke vocalen. Woodward woonde in het verleden in steden als Boston en New York. Op Might Nigh laat zij zich inspireren door de couleur locale uit haar jeugd in de Blue Ridge Mountains. De afgelopen jaren was er sprake van de nodige ups en downs. Ook deze ervaringen heeft zij binnen haar nieuwe werk een plek gegeven.

Met Way On opent Woodward het album met behulp van het vertrouwde geluid van o.a. banjo en cello vergezeld van fijnzinnige koortjes. Nieuw in het geluidsbeeld is een op de achtergrond klinkende trompet. Het zowel in de woestijn als in een diepe canyon gesitueerde Night Jar kent eveneens de banjo als ingrediënt maar wordt verder door sfeervolle toetsen bepaald. Met het fraai verhalende Eli (banjo, zingende zaag en cello) grijpt Woodward, net als met een aantal andere stukken, terug op het het geluid van voorganger Its’A Good Life, Honey, If YouDon’t Grow Weary.
Het afgemeten ritme van de beat box, vergezeld van omfloerste toetsen en gemutileerde gitaar, brengen One Man Band tot leven. Het album piekt met het sfeervolle en vocaal sterke Kingfisher Flew. Daarop volgend wordt de climax bereikt met het verbijsterend mooie No Stars. De met warme elektronische klanken opgebouwde onderhuidse spanning vindt uiteindelijk zijn uitweg in het bevrijdend vlot wegtikkende ritme.


Met Blue Ridge brengt Woodward een hommage aan haar geboortegrond. Na jaren in de stad te hebben gewoond toont het vertrouwde platteland zich als “het hart van alle dingen”. Met het vrolijke door handgeklap en alomtegenwoordige koortje aangevoerde Sylvia beëindigt Woodward welhaast schertsend haar vierde album.

Met een fantasierijke mengeling van meerstemmige vocalen, originele elektronische en vertrouwde akoestische klanken weet Alexa Woodward opnieuw een volstrekt eigen wereld te creëren. Might Nigh is net als zijn voorgangers diep in de Amerikaanse traditie geworteld maar klinkt tegelijkertijd verrassend eigentijds.


Hans Jansen

Webpage http://www.alexawoodward.org/
Releasedatum 11 april 2014 Constant Clip Records