"All music is folk music. I ain't never heard no horse sing a song" Louis Armstrong

zondag 30 juni 2013

Jennifer Byrne, Suitcase

De mens is een nomade, altijd op zoek naar een beter leven. Migratiestromen trekken sinds mensenheugenis over de wereld. Ook de Ieren namen hieraan volop deel met als triest hoogtepunt de hongersnood tussen 1845 en 1850. Voor hun voedselvoorzienig was men grotendeels afhankelijk van de aardappeloogst. Toen deze oogst mislukte stierven meer dan één miljoen Ieren de hongerdood en vluchtten miljoenen anderen naar Noord-Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland en Groot Brittannië. Ook aan het begin van onze eeuw toen de groei van de Keltische tijger haperde was er een kleine immigratiegolf waar te nemen. Dit gegeven bezingt de Ierse zangeres en songschrijfster Jennifer Byrne op haar debuutalbum.

Jennifer Byrne werd geboren in Dublin. Op jonge leeftijd begon zij met pianolessen waarna een reeks van instrumenten volgde alvorens zij haar stem ontdekte. Byrne studeerde muziek en verwierf een master in etnische muziek. Vervolgens verhuisde zij naar Londen alwaar zij o.a. de traditionele Engelse en Schotse muziek ontdekte. Terug in Ierland legde Byrne zich toe op muziekonderwijs. Langzamerhand begon de behoefte te ontstaan om zelf muziek te schrijven en te verzamelen met als resultaat haar binnenkort te verschijnen debuutalbum Suitcase. Haar mentor Boo Hewerdine zette Jennifer aan tot het schrijven van een aantal songs. Hijzelf leverde ook een tweetal songs aan. Verder zocht Byrne met zorg een drietal covers uit en bewerkte een tekst van Robert Burns.



Suitcase is kristalhelder geproduceerd door Boo Hewerdine die tevens gitaar, bas, harmonium en achtergrondvocalen voor zijn rekening neemt. Belangrijke andere spelers zijn Kris Drever op gitaar en Kevin MCGuire op staande bas. John McCusker bespeelt fluit, viool en citer. Juist hij zorgt op diverse momenten voor het zo kenmerkende Ierse geluid op een album dat voorbeeldig ergens halverwege de Noord-Amerikaanse country en de Ierse traditionele muziek uitgewerkt is. De accordeon van Alan Kelly is tevens onontbeerlijk.

Suitcase opent met titelsong Suitcase of Paper en verwijst naar de kartonnen koffers waarmee jonge Ierse mannen in de jaren vijftig en zestig op weg gingen naar de Engels bouwplaatsen. Op een grijze en mistige ochtend werd de overtocht aanvaard op weg naar een leven vol illusies en beloftes in vaak schamele logementen. Het direct aansprekende en samen met Hewerdine geschreven Safe bezingt vervolgens de immer aanwezige behoefte zich binnen een relatie veilig te weten. De zacht dwingende ritmiek draagt danig bij aan dit vroege hoogtepunt.




Het eerste dat een immigrant van de Verenigde Staten in vervlogen tijden zag was Ellis Island. Byrne bezingt de binnenkomst en controle van de kersverse immigrant in het door Hewerdine geschreven Ellis Island Blues. Brooks Williams levert hier als gastspeler een bijzonder fraaie gitaarpartij aan. Dat ook Patty Griffin over Ierse wortels beschikt werd mij wonderwel via een omweg gewaar tijdens het luisteren naar Suitcase. Het meest pregnant is dit in de bewerking van Robert Burns’ Thou Ling’ring Star te horen. Hier weet Byrne net als Griffin vocaal indringend en diep te raken iets dat ze voort zet met traditional At The Foot of Yon Mountain voorzien van blaartrekkend snarenspul. De al even ingetogen gebrachte traditional Moorlough Shore laat het kippenvel vervolgens op de armen staan.

Jennifer doet met de volgende traditional I Must Away Now vervolgens haar geboorteland Ierland muzikaal eer aan waarbij de prominent aanwezige fluit vrijwel moeiteloos het laatste restje mist over de heide blaast. Met afsluiter en zelfgeschreven pianoballade Strawberry Hills grijpt Byrne rechtstreeks naar de keel.

Suitcase is geen veelbelovend debuut van een beginnend artiest. Dit is een diep doorleefd en gerijpt album. Tijdloze pracht op muziek gezet.


 
 
Hans Jansen.

Webpage http://jenniferbyrne.co.uk/
Releasedatum 22 juli 2013

vrijdag 28 juni 2013

Various Artists, The Liberty To Choose

In 1959, net één jaar voor mijn geboorte, werd The Penguin Book of English Folk Songs gepubliceerd. Dit werd spoedig een bijbel voor veel Engelse folk artiesten. Een nieuwe publicatie van dit werk volgde vorig jaar. De samenstellers voegden na uitgebreid onderzoek diverse stukken toe. Hiermee verdubbelde men de collectie nu uitgebracht onder de titel The New Penguin Book of English Folksongs. De nadruk binnen deze collectie ligt op traditionals populair geworden in het tijdvak 1870-1970.

Initiatiefnemer en producer Paul Adams zocht James Findlay (vocalen, gitaar en viool) Bella Hardy (vocalen en viool), Lucy Ward (vocalen) en Brian Peters (vocalen, melodeon, concertina, gitaar en mandoline) aan om zijn project The Liberty To Choose gestalte te geven. Het betreft een selectie uit de eerder genoemde collectie.

 


Bezige bij Bella Hardy behoeft amper introductie. Zij was dit jaar samen met Eliza Carthy, Lucy Farrell en Kate Young al te horen op hun gezamenlijke project Laylam en bracht onlangs haar nieuwe album Battleplan uit. Ook Lucy Ward zal voor menigeen geen onbekende zijn. Zij debuteerde twee jaar geleden met haar droomdebuut Adelphi Has To Fly en presenteert binnen enkele weken opvolger Single Flame. Ook James Findlay is geen onbekende. Hij heeft al een aantal albums op zijn naam staan en streek in 2010 de BBC Young Folk Award op. Zanger en multi-instrumentalist Brian Peters neemt op deze verzameling de muzikale leiding waardoor de overige drie jonge folk artiesten optimaal tot hun recht komen.

Folksongs vertellen door de eeuwen heen verhalen van mond op mond. Ook deze collectie traditionals vormt hierop geen uitzondering. Hier is maar liefst voor zes a-capella gebrachte stukken gekozen waarbij Bella Hardy met haar heldere en soepele stem aftrapt met The Seeds Of Love. Lucy Ward voegt zich met haar heerlijk licht brutale stem bij Hardy op het messcherp samen gezongen The Trees They Do Grow High. Brian Peters brengt even later op gedragen toon Captain Ward. Het schijnt dat deze kapitein model heeft gestaan voor Captain Jack Sparrow. Het vaak gecoverde drama The Cruel Mother wordt ingetogen vastgelegd door Lucy Ward waarna ook James Findlay de gelegenheid krijgt zich te bewijzen. Met overslaande stem draagt hij overtuigend Claudy Banks voor.

Na alle aandacht voor bovenstaande vocale krachtsinspanningen wordt het tijd om een selectie songs voor het voetlicht te brengen allen voorzien van klein gehouden instrumentatie. Vergezeld van een sprankelende gitaar brengt James Findlay de sierlijke ballade Barbara Allen. Associaties met de onovertroffen Martin Simpson dringen zich onwillekeurig op. Mandoline, viool en koortjes van de overige drie schragen vervolgens The Female Highwayman waarop Lucy Ward met haar kenmerkende tongval schittert. Bella Hardy heeft daarna genoeg aan een zachtjes aangestreken viool om Bonny Light Horseman in de verf te zetten. Ze laat zich hierbij inspireren door eerdere versies van illustere voorgangers Planxty en Nic Jones. Brian Peters pakt even later uit op het gedreven Van Diemen’s Land. Gitaar en viool helpen het verhaal van gedeporteerden naar Tasmanië te vertellen. Vaak was bittere armoede het enige misdrijf dat men op de kerfstok had.

Verhalend over liefde, seks, verraad, verlies, moord en piraterij vormt The Liberty To Choose een onweerstaanbare collectie. Wanneer het ook een keertje wat meer traditioneel mag zijn dan is dit door jonge artiesten zo authentiek gebrachte werk een feest voor de oren.


Hans Jansen.


Releasedatum 10 juni 2013 Fellside

zaterdag 1 juni 2013

Bella Hardy, Battleplan.

Langs het modderige pad loopt een beekje. Een kudde schapen kuiert op zijn gemak door de velden waarvan de randen met sneeuw bedekt zijn. Op een met gras begroeide rots staat een bankje. Hier wordt rust ingeademd met riant uitzicht op de vallei beneden. Dit is de favoriete plek van folk artiest Bella Hardy. "Het is de plaats waarbij ik mij dichtbij voel bij wie ik daadwerkelijk ben. Ik droom vaak van Edale. Wanneer ik visualiseer betreft het vaak zaken uit dit landschap. Het is een inspirerende plek vol met inspirerende mensen."




Bezige bij Bella Hardy bracht in april haar nieuwste album Battleplan uit. Dit is haar zesde album binnen een kleine zes jaar. Bij het tot stand komen van Battleplan liet Hardy zich nogmaals inspireren door haar favoriete landschap onderdeel uitmakend van het Peak District binnen graafschap Derbyshire. Ditzelfde landschap inspireerde Hardy vorig jaar bij het tot stand komen van het album The Dark Peak & The White.

Dit jaar bracht Bella Hardy samen met Eliza Carthy, Lucy Farrell en Kate Young het album Laylam uit. Het betrof een ongedwongen gebrachte collectie originals en covers bol staand van puur spelplezier. Verder vond Hardy vorig jaar de tijd om het kerstalbum Bright Morning Star te maken en zal binnenkort in een volgend folk-project te horen zijn.

Voorganger The Dark Peak & The White betrof een kleinschalig door Kris Drever geproduceerd album. Hier stonden Hardy’s heldere en wendbare stem, viool en harmonium centraal naast de mandoline, staande bas en een (slide) gitaar van Kris Drever. Op Battleplan laat Bella Hardy zich bijstaan door haar begeleiders The Midnight Watch bestaande uit Anna Massie (gitaar, banjo, vocalen), Angus Lyon (toetsen, accordeon, vocalen) en James Lindsay  (staande bas en vocalen). Ook producer Mattie Foulds (o.a. Karine Polwart en Heidi Talbot) rekent zich tot dit gezelschap en levert percussie en piano aan.

Naast fraaie strijkerspartijen blijkt ook de banjo uitstekend in de muziek van Bella Hardy te passen. Zij laat hiervan meteen in opener Good Man’s Wife een voorbeeld horen waarin zij de lotgevallen van een soldatenvrouw bezingt. Verderop het album weet men dit te perfectioneren. De banjo klinkt hier welhaast als percussie instrument binnen Sleeping Beauty even kwetsbaar als een precies uurwerkje.



Op Battleplan verweeft Hardy zelfgeschreven lyriek met oude teksten en combineert zelfgeschreven muziek met traditionals. Zo maakt ze een eigen brouwsel van de piano gedreven traditional Whisky You’re The Devil waarin ze tevens stukken uit Love Farewell verwerkt die ze ooit uit de mond van Eliza Carthy hoorde. Ook op True Hearted Girl mengt zij verschillende songs tot een fraai geheel. Hier geeft een accordeon de toon aan in deze over syfilis handelende ballade die stevig knipoogt naar de gelijknamige song van Norma en Lal Waterson.

Na de pianoballade Yellow Handkerchief stort Hardy zich in het gedreven Three Pieces Of My Heart. Deze waarschuwing om zich niet met ontrouwe minnaars in te laten spreekt meteen aan. Het kan net als Labyrinth van het album Songs Lost & Stolen dienen als ideaal studiemateriaal voor Kate Bush mocht ze ooit van plan zijn om een overdaad aan studiotechniek en pathos links te laten liggen. Verderop leeft Mattie Foulds zich met bonkende percussie uit op Through Lonesome Woods vergezeld door de viool van Bella Hardy. Dit is één van de eerste traditionele songs die Hardy zichzelf ooit leerde gevolgd door The Seventh Girl waarin viool en accordeon nogmaals de toon aangeven. Het laatste drietal songs bestaat uit de zelfgeschreven piano-ballade Maybe You Might en moeilijk uit het hoofd te krijgen folk-pop song Drifting Away. Afsluiter is traditional en zeemanslied One More Day hier gezongen als ballade waarin de bezongen zeelui welhaast de wal al ruiken.

Op Battlepan combineert Bella Hardy traditionele folk songs met nieuwe arrangementen en eigen composities. Een amalgaan van verschillende stijlen en variaties levert welhaast het ideale Bella Hardy album op.


Hans Jansen.
Webpage http://www.bellahardy.com/
Releasedatum, 22 april 2013 Noe Records