"All music is folk music. I ain't never heard no horse sing a song" Louis Armstrong

zaterdag 30 augustus 2014

Rachel Newton, The Changeling

De Schotse zangeres en harpiste Rachel Newton was in het recente verleden zowel binnen de folk formatie The Shee als het Emily Portman Trio actief. Dit trio, aangevuld met Alasdair Roberts, presenteerde zichzelf dit jaar onder de naam The Furrow Collective. Met het album At Our Next Meeting bracht men een fraaie verzameling ballades stammend uit zowel de Schotse als Engelse folk traditie. Twee jaar geleden debuteerde Newton met haar soloalbum The Shadowside. Het geheel bestond voornamelijk uit traditionele liederen in het Engels en Gaelic gezongen. Daarnaast waren er een aantal zelfgeschreven instrumentale composities te horen. Datzelfde procedé past Newton toe op haar nieuwste album Changeling.

Ondanks dat Newton op haar nieuwe album voor net iets meer instrumentale diversiteit kiest klinkt ook Changeling even ongekunsteld als voorganger The Shadowside. Ditmaal zet zij collega harpiste Corrina Hewat op achtergrondvocalen in. Daarnaast geeft Lauren MacColl (viool en vooral bekend van de Schotse formatie Salt House) acte de présence. Verder klinken de cello en zingende zaag van Su-a-Lee (bekend van haar werk met o.a. Eliza Carthy en Bella Hardy), de percussie van Mattie Foulds evenals de hoorn van Alec Frank-Gemmill.


Newton liet zich inspireren door verhalen waarin feeën, trollen en elfen een hoofdrol spelen. Zij stalen baby’s van nietsvermoedende mensen en legden daarvoor in de plaats één van hun eigen nakomelingen. Rachels verklaring van deze sagen is dat het mogelijk ging om kinderen met een lichamelijke en of verstandelijke beperking. Mogelijk dienden deze verhalen tevens om uitdrukkingte geven aan het ondenkbare en onverklaarbare. Sommige traditionele stukken heeft Newton bewust van een iets lichtere toon voorzien. Zo zijn sommigen de snode ontvoerders net iets te slim af en weten daarmee hun kroost voor zich te behouden.

Met het bekende Gaelic slaapliedje Mo Chubhrachan opent het album. Zij ging bessen plukken, legde de baby even terzijde maar vond het nooit meer terug luidt het verhaal. Harp, viool en een zachte hoorn verlenen het drama de nodige diepte. Op de sprankelende instrumental The Changeling Reel spelen de viool van MacColl en cello van Su—a Lee zich vervolgens in de kijker. Dat niet alleen baby’s voor hun lot hoefden te vrezen laat Queen of Elfan’s Nourice horen. Hier wordt een kersverse moeder ontvoerd zodat zij de spruit van de elfenkoningin kan zogen. Menselijke moedermelk zou superieur zijn. Mogelijk dat een dergelijk verhaal uitdrukking geeft aan het fenomeen dat wij nu als postpartum depressie kennen. Het ingetogen When I’m Gone wordt gedragen door het ritmisch plukkende geluid van vioolsnaren en gaat naadloos over in de feeëriek klinkende instrumental Three Days. Viool en cello bewerkstelligen hier een ijl droombeeld.
 

Opvallend is dat Newton het door Sidney Goodsir Smith gedichte The Fairy Man vrijwel geheel aan de uit Edinburgh afkomstige singer-songwriter Adam Holmes laat waarin verder de zingende zaag een hoofdrol opeist. Stem, harp, viool en hoorn domineren vervolgens de verstild gebrachte traditional A Phiùthrag’s A Phiuthar. Newton markeert het einde van het album met de instrumental The Changeling Reel. Het stuk is al improviserend tot stand gekomen en sluit net als de gehele instrumentatie van Changeling naadloos aan bij de bezongen thematiek van dit gevoelige album.


Hans Jansen

Webpage http://www.rachelnewtonmusic.com/
Releasedatum 1 September 2014 Cadiz Music Ltd
 

vrijdag 22 augustus 2014

Nancy Kerr, Sweet Visitor

Violiste en zangeres Nancy Kerr verkreeg vanaf begin jaren negentig enige bekendheid door haar samenwerking met collega Eliza Carthy waarmee zij twee albums maakte. Midden jaren negentig vervaardigde zij met haar moeder Sandra Kerr het album Neat & Complete. Met bouzoukispeler en echtgenoot James Fagan vormde zij vervolgens een muzikaal duo. Beiden brachten zes albums uit op het Fellside label. Vorig jaar leverde ze een bijdrage aan het Melrose Quartet waarmee zij de verzameling Fifty Verses bracht. Ook dook zij samen met o.a. Fay Hield en Martin Simpson onder de naam The Full English op. Met het titelloze album ontsloot men een selectie uit de grote hoeveelheid traditionele muziek welke de English Folk Dance and Song Society (EFDSS) als digitaal archief gratis beschikbaar stelt.

Na jaren van verschillende samenwerkingsprojecten is het nu tijd voor een eerste soloalbum Sweet Visitor getiteld. Haar echtgenoot (bouzouki, elektrische gitaar en vocalen) speelt hierop een rol van betekenis. De productie heeft Kerr aan Andy Bell gegund. Hij begeleidde ook het Full English project. Nancy weet zich verder gesteund door de bijdragen van o.a. Tom Wright (drums), Tim Yates (staande bas) en Robert Harbron (concertina, banjo en vocalen). Het album is opgetrokken uit elf stijlvolle zelfgeschreven stukken gedomineerd door Fay’s viool en zang. Haar enigszins hoge stem en intonatie doen wel wat aan Fay Hield denken.


Met opener Never Ever Lay Them Down brengt Kerr gedreven folkrock. Aan dit over het hedendaagse stadsleven handelende stuk leent o.a. Tim van Eyken zijn stem en melodeon. Meer folkrock is te horen binnen het losjes op het werk van William Blake geïnspireerde The Priest Garden. Hier domineert haar jachtige en alomtegenwoordige viool. Ook het voor de Olympische Spelen van 2012 geschreven The Bunting And The Crown haakt met graagte aan bij deze muziekstijl en doet met zijn dwingende cadans regelrecht naar de hoogtijdagen van o.a. Fairport Convention verlangen.

Het meteen herkenbare gitaarspel van Martin Simpson brengt rust en siert twee stukken. Het in Bangla Desh gesitueerde Hard Songs verhaalt ingetogen over het vorig jaar aldaar ingestorte naaiatelier waarbij 1129 volwassenen en kinderen de dood vonden. Naast gitaar verzorgt Simpson op het door Kerr bijzonder fraai gezongen Lie Low de achtergrondvocalen. Het rustieke Sickle and Harvest is geïnspireerd op de samenwerking met een aantal Full English leden met achtergrondvocalen van Emily Smith. Ook Where Jaracandas Grow mag zich tot de memorabele stukken rekenen en verhaalt in al zijn eenvoud over diegenen die op weg naar een beter leven oorlog en verderf in eigen land ontvluchten. Met Apollo On The Rocks brengt Kerr nogmaals een op de Olympische Spelen geïnspireerd stuk alvorens zich in het vocaal sterke Now Is The Time uit te leven. Met het even bescheiden als eenvoudige Days A Little Darker sluit Nancy het album treffend af.

 
Met Sweet Visitor debuteert Nancy Kerr als soloartiest meer dan overtuigend. Haar werk is doordrenkt van charmes uit de traditionele muziek maar kent ook hedendaagse thema’s. Dit jaar mocht ik een handvol bijzonder goed geslaagde Britfolk albums beschrijven. Sweet Visitor behoort zondermeer tot deze categorie. Haar door de jaren heen opgebouwde ervaring betaalt zich hier uit. Rest mij nog te zeggen dat het album in stemmige nachtblauwe kleuren buitengewoon mooi is verpakt.


Hans Jansen.

Releasedatum 21 Juli 2014 Little Dish Records

vrijdag 15 augustus 2014

Clip van de week

Met Any Other Morning presenteerden onlangs McNeill &  Heys het vierde album. Zowel de teksten als de muziek zijn volop door de natuur geïnspireerd en laten bijkans aangenaam verdwalen in het Lake District. Het album van dit hoogst originele duo wordt grotendeels bepaald door de akoestische gitaar van McNeill en de viool van Heys. Daarnaast brengen beiden accenten aan met (bas)klarinet, harmonium, banjo en Glockenspiel.


Het geheel is bijzonder fraai geïnstrumenteerd en klinkt daarmee even harmonieus als de bezongen thematiek. Any Other Morning is van een zeldzaam gehoorde schoonheid.

 

A Hymn to the Wolves from Oliver Clark on Vimeo.

donderdag 14 augustus 2014

Jenny Scheinman, The Littlest Prisoner

Jenny Scheinman is door de jaren heen vooral bekend geworden als jazz-violiste. In die hoedanigheid werkte ze samen met artiesten als Aretha Franklin, Norah Jones, Lou Reed, Lucinda Williams, Bruce Cockburn en Bill Frisell. Met laatstgenoemde is ze ook nu nog actief binnen zijn 858 Quartet. Jenny groeide op in Californië. Van jongs af aan speelde zij piano en viool. Met familie reisde zij naar o.a. New York en Europa om samen met haar ouders op folk festivals te spelen. Scheinman studeerde Engelse literatuur aan de universiteit van Berkeley waarna ze de jazz-scene indook om daar haar geluk te beproeven. Momenteel woont zij in Brooklyn New York alwaar ze Bill Frisell ontmoette. Hij nodigde haar direct uit om aan zijn projecten deel te nemen. De afgelopen jaren vervaardigde Jenny zeven veelal instrumentale albums. In deze periode werkte zij samen met o.a. Hal Willner en Marc Ribot. Het was Norah Jones die haar tijdens een optreden in The Living Room hoorde zingen en aanmoedigde om hiermee door te gaan.


Voor haar achtste album The Littlest Prisoner deed Scheinman een beroep op de kwaliteiten van producer Tucker Martine. De ruggengraat van het album wordt gevormd door het kenmerkende gitaargeluid van Frisell vergezeld van de door Brian Blade bespeelde drums. Naast de onlangs ontdekte vocalen neemt Jenny viool en mandoline voor haar rekening. Het album bestaat uit geheel zelfgeschreven werk, zeven vocale stukken aangevuld met drie instrumentals. Ze wekt hiermee een boeiende mengeling van jazz, country en folk tot leven. Het even eenvoudig als doeltreffend geïnstrumenteerde geheel is binnen drie dagen opgenomen.

Scheinman opent haar nieuwe album met het loom wiegende Brother waarbij haar fraaie stem zich meteen in je oor nestelt. Ze weet hiermee accuraat te doseren, evenals de instrumentatie klinkt nergens ook maar iets teveel. Binnen het uptempo gebrachte Run, Run, Run laat ze voor het eerst haar viool spreken waarmee ze een vleugje bluegrass suggereert. De drie instrumentals zijn fraaie rustpunten en goed over het album verdeeld. Ze roept hiermee beurtelings zowel verstilling, elegantie als prikkelende energie op. Binnen het even aanstekelijke als intieme The Littlest Prisoner richt zij zich rechtstreeks tot haar ongeboren kind. Scheinman schreef het lied tijdens haar zwangerschap. Bruce Cockburn, met wie zij regelmatig toert, leent naast Frisell zijn gitaar aan dit titelnummer.


Eén van mijn favoriete songs is het eveneens loom klinkende Houston waarop Brian Blade wederom de achtergrondvocalen verzorgt. Scheinman schetst hier zowel gevoelens van kwetsbaarheid als van onbeschaamd verlangen. Ze doet dit bijzonder fraai door de bezongen gevoelens aan beelden uit de acupunctuur te verbinden. Met het dromerige Just a Child weet Jenny moeiteloos de aandacht van de luisteraar vast te houden.  Het eveneens ruim bemeten Sacrifice besluit dit album. Hier heerst stil verdriet om een verloren geliefde aan wie ze het liefst een kwart van haar leven vergeefs spendeerde. Wat rest is hun gezamenlijke kind. Mannen zijn nu eenmaal niet in staat om offers te brengen verzucht ze vergezeld van haar vastberadenheid om de pijn en het verlies manmoedig te dragen.

Met The Littlest Prisoner lijkt Jenny Scheinman definitief haar stem gevonden te hebben.  Diep geworteld in de jazz, country en folk brengt zij haar navrante teksten betoverend waarbij zelfs de kleinste stembuiging de grootste betekenis kan hebben.


Hans Jansen.

Webpage http://jennyscheinman.com/bio/
Releasedatum 6 mei 2014 Sony Masterworks