"All music is folk music. I ain't never heard no horse sing a song" Louis Armstrong

zaterdag 30 juni 2012

Maggie Boyle, Won’t You Come Away


Maggie Boyle, Won’t You Come Away

De in Londen uit Ierse ouders geboren Maggie Boyle kan bogen op een meer dan imposante carrière. Zij zong vanaf haar elfde jaar in Ierse clubs en trad verder met haar broers op onder de naam Boyle Family. Vanaf 1984 werkt Maggie als professioneel zangeres en muzikante eerst nog binnen het folk ballet Sgt. Early’s Dream. Iets wat ze jaren later herhalen zal voor het Gothenburg Ballet met de voorstelling In The Eye Of The Storm. Ze trouwt met folkzanger Steve Tilston met wie zij een aantal duo-albums maakt. Verder werkt zij mee aan een aantal albums van Bert Jansch en vormt samen met o.a. John Renbourn de groep Ship Of Fools met wie ze in Amerika, Italië en Engeland toert. Verder speelt Boye een prominente rol op de soundtracks van zowel Patriot Games als op Legends Of The Fall. Samen met Lynda Hardcastle en Helen Hockenhull vormt zij sinds 20 jaar het gezelschap Grace Notes. Nog dit jaar presenteerden zij hun jubileum album toepasselijk 20 getiteld. Vanaf april dit jaar is Boyle onderweg en bezoekt zij haar muzikale vrienden en relaties om opnames te maken in het kader van haar Kitchen Songs Project. Ook van dit project met “muziek van haard tot hart” zal toekomstig een album verschijnen.

Met een geruime tussenpoos bracht Maggie Boyle tot nu toe in 25 jaar tijd drie soloalbums uit, Reaching Out verscheen in 1987 en Gweebarra in 1998. Onlangs verscheen haar meest recente album Won’t You Come Away nu ruim een maand in mijn bezit. Het betreft een fraai en ingetogen folk album in kleine bezetting opgenomen. Paul Downes neemt gevoelige gitaar en mandoline voor zijn rekening, Jon Boden speelt viool, Dave McKeown klarinet, melodica en wind synth. Dave Wood levert een occasionele resonator gitaar aan en voormalig echtgenoot Steve Tilston bespeelt de arpeggione, een kruising tussen gitaar en cello. Maggie neemt naast vocalen de fluit en het harmonium voor haar rekening.

Won’t You Come Away is opgetrokken uit een evenwichtig samengestelde mix van hedendaagse en traditionele folksongs allen met veel aandacht voor detail vastgelegd. Het album opent met de bedachtzaam gebrachte medley Moorlough Mary/The Streams of Bawdeen. Het wordt gevolgd door een fraaie en statige uitvoering van het bekende The Trees The Do Grow High waarin zowel resonator gitaar als viool om voorrang strijden. Dit en het dartele Oost Europese klinkende Dawing blijken slechts de opmaat te zijn voor het eerste hoogtepunt Once In A While. Het verglijden van de tijd en het klimmen der jaren wordt ingetogen gebracht en onderstreept door een weemoedig klinkende klarinet. Maggie weet de tijdloze stille melancholie, ook hoorbaar in het allerbeste werk van Linda Thompson, moeiteloos te evenaren. Deze sfeer wordt verder uitgebouwd in Spinning Wheel een op muziek gezet gedicht van Ierse dichter John Waller (1810-1894) en de plechtstatig gebrachte traditional Donal Og.

Ook zoonlief Joe Tilston is de afgelopen jaren als muzikant actief geweest. Hij koos voor een loopbaan als bassist in de punk, ska en metal. Nooit had Maggie gedacht een stuk van haar zoon uit te voeren maar “nu Joe zijn traditionele wortels herontdekt klinkt hij met de dag meer als zijn vader” aldus Boyle. Het energieke Liza & Henry vindt hier een plek waarna Maggie terugkeert naar de stille melancholie van het al eerder genoemde Once In A While en met Old Man’s Retreat een tweede hoogtepunt brengt.

Boyle plaatst vervolgens zowel het instrumentale fluitstuk Lament for John Doherty/ Betty-Sue Southall/Paddy Boyle’s Highland en het a-capella gezongen The Green Linnet achter elkaar en vraagt hiermee wat mij betreft net iets teveel van de luisteraar. Maggie nadert het einde van het album met Christmas in No Man’s Land handelend over het kerstbestand tijdens de eerste wereldoorlog en traditional On Yonder Hill. Afsluiter is Linden Lea, de prachtige 19e eeuwse tekst van William Barnes is hier gestoeld op muziek van Vaughan Williams.

Met Won’t You Come Away brengt Maggie Boyle een onberispelijk album en onverminderd boeiend van begin tot eind. Wat mij betreft een prachtige aanvulling op de toch al rijke oogst binnen de Britse folk van dit jaar.


Hans Jansen

Website, http://www.maggieboyle.co.uk/
Releasedatum, 4 juni 2012, Wild Goose
 

vrijdag 15 juni 2012

Fay Hield, Orfeo

 
Fay Hield, Orfeo

In 2010 debuteerde de in Yorkshire geboren Fay Hield met het album Looking Glass. Ze was hiermee sinds tien jaar de eerste nieuwe artiest welke het vooraanstaande Britse folklabel Topic contracteerde. Nu twee jaar later brengt zij met Orfeo haar tweede album op de markt. Op Looking Glass verliet Hield zich met name op haar vocale krachten en kende het album amper muzikale opsmuk. Die enigszins steile aanpak maakte het lastig om daadwerkelijk tot het gebodene door te dringen en deze volop te appreciëren.

Het nieuwe album Orfeo kent, in tegenstelling tot zijn voorganger, rijke arrangementen die  prachtig rond Hield’s stem zijn opgebouwd. Zij worden door haar vlekkeloos spelende begeleidingsband The Hurricane Party uitgevoerd. Dit gezelschap bestaat uit accordeonist Andy Cutting, concertina-speler Rob Harbron en Bellowhead voorman en violist Jon Boden. Hij is tevens Hield’s levenspartner. Levende legende Martin Simpson levert op een aantal songs gitaar en banjo aan.

Dit tweede album laat een sterk gegroeide zangeres horen. Het album kent een gevarieerde selectie uit de rijke Britse folktraditie waarbij gekozen is voor een aantal minder bekende nummers. Bij het samenstellen van Orfeo putte Fay Hield uit verschillende bronnen. Zo  raadpleegde zij oude manuscripten en boeken maar ook opnames van Anne Briggs. Verder schreef zij samen met Boden de muziek bij sommige stukken of paste deze aan waarmee men een fraaie balans van oud en nieuw werk weet te bewerkstelligen. Dit alles is gevat in een bijzonder fraaie en ruimtelijke productie waarin elk detail goed naar voren komt.

Het album kent een overdonderende start met The Lover’s Ghost waarin meteen alle registers opengaan. Felle strijkers voeren de boventoon hier bijgestaan door accordeon en banjo. De melodie van deze op het eerste gehoor weinig vertrouwde versie blijft nog lang in het hoofd rondspoken. Het album is rijk aan verschillende beelden. Zo is er het hilarische verhaal van Timoty in één van Amerika’s meest bekende folksongs Wicked Serpent. Timoty werd in 1761 door een ratelslang gebeten waarbij zijn beoogde vrouw, Molly het serpent, het gif met een rotte tand uitzoog. Dit met voor beiden dramatische consequenties tot gevolg. Fay koos verder voor het vastleggen van live-favorieten als The Parson’s Gate en een uitgeklede versie van Pretty Nancy waarin ook het grootste gedeelte van The Hurricane Party zich vocaal kan uitleven. Een andere favoriet betreft het zwierige The Old ‘Arris Hill waarin Andy Cutting’s melodeon schittert.

Prachtige ingetogen songs tuimelen welhaast op Orfeo over elkaar. Hield brengt o.a. een fraai vertraagde versie van het zeer bekende The Cuckoo waarbij zij zich laat inspireren door de al eerder genoemde Anne Briggs. In het melancholieke The Weaver’s Daughter worden zowel concertina als melodeon prachtig gecombineerd. Even later eist het indringende en ultiem verstilde Henry alle aandacht op met zijn prachtige strijkersarrangement. Het absolute hoogtepunt van dit album is echter het titelstuk Sir Orfeo. Het is een dromerige middeleeuwse visie op de Orpheus en Eurydice mythe hier doorsneden met enkele strofes uit de traditional The Oak and The Ash. Griekse en Keltische mythologie worden hier vermengd en in een epische versie van ruim zeven minuten ten tonele gevoerd. Met het geheel niet onschuldige wiegeliedje Naughty Baby sluit Fay Hield af. Het strijkersarrangement refereert hier vreemd genoeg aan de melodie van het Duitse volkslied.

Orfeo is niet slechts een waardige opvolger van debuut Looking Glass. Fay Hield overtreft zichzelf hier op indrukwekkende wijze. Het album klinkt als een regelrechte triomf en mag als één van de meest belangwekkende Britse folkalbums van dit jaar worden beschouwd.

Hans Jansen

Website, http://www.fayhield.com/
Releasedatum, 28 mei 2012, Topic Records