"All music is folk music. I ain't never heard no horse sing a song" Louis Armstrong

woensdag 29 september 2010

John Alexander, Rain For Sale.


John Alexander, Rain For Sale.

John Alexander, singer-songwriter en wereldburger, is afkomstig uit Glasgow Schotland. Hij woonde jarenlang in Nieuw Zeeland en reisde intensief door Amerika. John deelde het podium met o.a. Darrell Scott en debuteerde met Waiting For Now opgevolgd door de e.p  24/7. Met Rain For Sale toont Alexander zijn kunnen in optima forma, akoestische folk-blues in de traditie van Muddy Waters, Bob Dylan, Kelly Joe Phelps en John Martyn.

Intensieve beluistering van het album laat een welhaast ideale kruising tussen Phelps en Martyn horen, kristalhelder (slide) gitaarspel vergezeld van een doorleefde stem. “His (Martyn) style of playing and songwriting has had a great influence on my own style, I admired his ability to transmit raw emotion in song”

John klopt meteen krachtig op de voordeur met Making Waves een meeslepende slide gitaarblues. De eerste seconden “muted guitar” zouden zomaar een hommage aan fellow Glaswegian Martyn kunnen zijn. Vervolgens introduceert Alexander op Skin de banjo, laat op Silver & Blue een streepje hoopvol licht aan de donkere hemel zien op een album vol “dust bowl blues”. Going Gone is een blaartrekkende ingetogen folk ballade die zich meteen in het hoofd vastzet, Bridge Of Kings klinkt daarna  als een Schotse traditional van eigen makelij. Op Rakaia gaat John in gedachten terug naar het Zuidereiland, I want you to keep Rakaia flows as it carves through the Southern Skies.

Het onweerstaanbare bitterzoete walsje Sway, één van de hoogte punten van dit album, laat een mismoedige man horen. Nee uiteindelijk zal zij niet voor hem kiezen, she won't sway. Saints & Sinners beschrijft het eeuwige gevecht tussen goed en kwaad, dit gevecht vindt zoals altijd plaats onder één en dezelfde hemel aldus Alexander. Op Rain For Sale is de hemel vaker donker, het waait, het stormt en striemt zonder ook maar ergens somber te worden. Moe gestreden legt John aan het einde van het album zijn arme hoofd neer op Early Rise.

Rain For Sale is een solo album in elk opzicht, Alexander bespeelt alle instrumenten. Hij nam het album op in een kerkje aan de  oevers van Loch Torridon.

Liefhebbers van emotionele akoestische folk-blues hebben er met het onweerstaanbare Rain For Sale weer een pareltje bij.

Koop dit album bij voorkeur via John's website, dit is een artiest die het verdiend om gesteund en gekoesterd te worden.

Hans Jansen.

Website http://johnalexander.squarespace.com/
Releasedatum, 18 oktober 2010, Hot Lemon.

donderdag 23 september 2010

Amelia Curran, Hunter Hunter.


Amelia Curran, Hunter Hunter.

Amelia Curran behoeft op deze pagina’s vrijwel geen nadere introductie. De geachte lezers zijn allen al ruimschoots doordrongen van haar meer dan bijzondere kwaliteiten. Deze tuin herkent en waardeert terecht haar meest delicate bloem feilloos. Voorganger War Brides, het album dat al in 2006 door Amelia werd vastgelegd en pas uiteindelijk dit jaar tot ons door kon dringen, was een onweerstaanbaar en charmant diepgravend kleinood. Met Hunter Hunter bevestigt Amelia haar positie als één van dé talenten welke het eerste decennium van dit nieuwe millennium heeft voorgebracht.

Met haar licht ruwe hese stem leidt zij ons opnieuw door de caleidoscoop die wij ook wel “het leven“ noemen. “Expressing the inexpressible, a means of describing the indescribable” zoals Curran dit zelf onder woorden brengt.

Ook op Hunter Hunter heeft Amelia het weer wonderlijk organisch en “klein” weten te houden, een album bescheiden van opzet maar oh zo effectief allemaal! Een keuze tegen de stroom van haast en  hectiek in. Luisteren naar Curran is zo vertrouwd als thuiskomen, ze lijkt welhaast naast je te staan met haar stem zo prachtig voorin de mix geplaatst. Een ware haven in deze Mad World. Amelia beschrijft haar thematiek en personages met compassie en begrip, zij wordt soms expliciet  maar omhult ook waar zij het verkiest in haar prachtige teksten.

Is opener Bye Bye Montreal een hommage aan één van haar grote voorbeelden Leonard Cohen of toch niet? Dat is haar spel, meerdere interpretaties zijn mogelijk en laat duidelijk zijn: deze dame is on top of her game. Het is onmogelijk om een opsomming van hoogtepunten te maken, dit album is foutloos van begin tot eind. Toch zijn er altijd songs die net even iets langer blijven hangen, Mad World, Outlive Me  is bijvoorbeeld een heerlijke ballade met prachtig stille blazers. “Outlive me I love you to much” zingt Amelia en het is zo herkenbaar. Ik hoop dat ik eerder ga dan jij want het verdriet om jou zou ik niet kunnen dragen. Het zal maar voor jou bedoeld zijn. En juweeltjes van zinnen “You and I are carpenters we build the bridge that we deserve” tegen de achtergrond dat “The cloud is gone and took the silver lining” in Ah, Me.

En dan is er nog The Mistress, het lijkt zo vanzelfsprekend dat het lied er nu is. Alsof het altijd al heeft bestaan maar nu het stof eraf geblazen is flonkerend voor ons ligt. Een song uit één stuk; een van inlevingsvermogen getuigende lap tekst vind haar basis op een sterke en eenvoudige melodie. Amelia leeft zich overtuigend in op de  positie van de minnares, het drama van wachten op de uiteindelijke verlossing uit die ondankbare en onmogelijke positie die nooit  komt. En dan is er ook nog de zeldzaam mooie terugblik Tiny Glass Houses, het aan Tom Waits refererende The Dozens en...... Ga zelf luisteren naar Hunter Hunter en ontdek dat Amelia weer een uniek album heeft gemaakt op basis van haar unieke talent.

Hoor het diep emotionele van Neil Young, hoor het Europese/cabareteske van Tom Waits en hoor het kalme melodieuze van  Leonard Cohen om maar een aantal belangrijke invloeden te noemen. Hoor vooral Amelia Curran en bedenk dat Hunter Hunter in je collectie thuis hoort, zonder dit album is dit rijke muzikale jaar niet compleet.

 
Hans Jansen.

Website, http://ameliacurran.com/
Releasedatum, 6 september 2010 Six Shooter Records

woensdag 8 september 2010

Piers Faccini, Two Grains Of Sand




Piers Faccini, Two Grains Of Sand

Piers Faccini, kunstschilder, maakte soundtracks bij (BBC) tv programma's, zoon van Italiaanse vader en Britse moeder, woont in het zuiden van Frankrijk. Piers debuteert onder zijn eigen naam in 2004 met het album Leave No Trace waarna in 2006 Tearing Sky verschijnt.

Vorig jaar maakte ik kennis met de man via Manu Katché's muziekprogramma One Shot Not op Arte. Faccini beschikt over een zacht hese stem, speelt met regelmaat ingetogen akoestische gitaar. De vergelijking met Nick Drake is dan snel gemaakt, er zijn mensen die na 35 jaar nog steeds op een opvolger van Drake wachten en hem in Faccini gevonden denken te hebben. Piers maakt hiermee korte metten: “Men is nogal geneigd me in het hokje van de singer-songwriters te duwen, maar zo beschouw ik mezelf helemaal niet. Nick Drake, een artiest van wie ik erg hou, is zowat het clichévoorbeeld geworden van de singer-songwriter die permanent melancholisch is. Iets dergelijks beoog ik helemaal niet, hoewel mijn muziek vaak ook sober en stil is”

Faccini presenteert op zijn derde album Two Grains Of Sand een subtiele mix van blues, West Afrikaanse invloeden en Engelse folk. Titelnummer Two Grains Of Sand, The Wind That Blows maar bijvoorbeeld ook A Storm Is Going To Come grijpen terug op de akoestische folk uit begin jaren zeventig inclusief fraaie strijkersarrangementen en een enkele fluit, klarinet en saxofoon. Piers is echter overduidelijk ook een kind van zijn tijd; in het funky stuwende Your Name No More en het ingetogen Strangers laat hij horen dat het werk van Ben Harper niet ongemerkt aan hem voorbij is gegaan. Harper en zijn Innocent Criminals speelden op het Leave No Trace album en samen deelden ze het podium.

In Who Loves The Shade en The Dust In Our Eyes klinkt Faccini's liefde voor John Martyn door. A Home Away From Home, voorzien van een streepje kora en licht swingend Afrikaans koortje, doet denken aan een out-take van Paul Simon's meesterwerk Graceland. Afsluiter My Burden Is Light laat Faccini wellicht op zijn best horen; stem en gitaar. Meer heeft de man eigenlijk niet nodig.

Piers Faccini maakt met Two Grains Of Sand dé zomerluisterplaat, ideaal voor die lange zwoele zomerdagen waar maar geen einde aan lijkt te komen.


Hans Jansen.

Releasedatum, 24 augustus 2010, Tôt ou Tard

dinsdag 17 augustus 2010

Coty Hogue, To The West


Coty Hogue, To The West.

Goudzoekers en andere avonturiers, westwaarts alsmaar westwaarts. De grens schuift steeds verder op, gelukzoekers op weg naar het beloofde land. Westwaarts, naar het land van melk en honing. De vruchten van harde arbeid zijn er zoet, soms zuur. Druiven der gramschap. Coty Hogue reist westwaarts op haar debuutalbum To The West van Montana naar Bellingham, Washington. Verder westwaarts dan deze noordelijk gelegen stad aan de Pacific is niet mogelijk.

Hogue verklankt op haar debuutalbum haar indrukken en avonturen van deze reis westwaarts. Ze verhaalt van het leven op het platteland op dit bucolische album en doet dit op zeer persoonlijke wijze. Is Coty de nieuwe Emmylou Harris? Blijkbaar zijn er mensen die zich deze vraag stellen. Ik zou deze vraag graag verder willen negeren. Hogue heeft dergelijke aanprijzingen niet nodig en staat zelf ruimschoots haar “mannetje” op To The West. Een vingerwijzing in welke richting het hier te zoeken? Coty noemt beïnvloeding door o.a. Gillian Welch, Ola Belle Reed (Reed's Undone In Sorrow wordt hier schittterend gecoverd), The Carter Family, Patty Griffin etc. In dit gezelschap blijft Hogue ruimschoots en met gemak overeind en dat is een compliment van jewelste. Country-folk uit de Smokey Mountains, zuidelijke Appalachen, is haar metier.

Hogue brengt op To The West een fraaie verzameling traditionals, covers en eigen werk ten gehore. Wat meteen opvalt is haar direct aansprekende open stemgeluid waarmee ze met lichte snik op heerlijke wijze drama in haar stem legt en de aandacht weet vast te houden.

To The West is een strikt akoestisch gehouden album vol met banjo, gitaar, fiddle, piano, accordeon en lichte percussie. Het album opent met Going To The West, van de bergen naar het vruchtbare platteland. De banjo staat direct vanaf het begin centraal, het lied blijft na een paar keer beluisteren in je hoofd rondzingen. Datzelfde lot is het grootste deel van het album beschoren blijkt na herhaaldelijk luisteren. Het enorme talent van Hogue toont zich verspreid over het album in pracht songs als Dear Mother, Push On Through en Grandaddys' Song. Allen songs van eigen makelij waarmee ze aantoont dat haar eigen werk in het geheel niet misstaat tussen traditionals en originals. Dit is krachtige, eerlijke en pure muziek. Shiloh's Hill/Battle Of Shilloh Hill is een a-capella aangelegenheid, een ware tour de force, en neemt de luisteraar mee terug naar de burgeroorlog.

Tussendoor strooit Hogue nog met het opbeurende fiddle stuk Up The Waterfall, de tear jerker A Few Old Memories en het naar Patsy Cline klinkende Sugar Moon. Materiaal waar ik eerlijk gezegd doorgaans met een boogje omheen zou lopen maar Coty Hogue heeft mij dan inmiddels aan alle kanten ingepakt. Coty sluit het album (nogmaals a-capella) af met Dear Friends Farewell: “I go away , but you will stay, but still we're joint at heart”. Met To The West heb ik Coty Hogue in mijn hart gesloten. Van deze dame gaan wij nog veel horen, een mooie carrière ligt in het verschiet. Hard Times Come Again No More.


Hans Jansen.

Releasedatum, 14 juli 2009 Cello Room Productions.

 

 

donderdag 12 augustus 2010

Red Horse, Red Horse.


John Gorka vroeg het zich al in 1994 af, “What might happen if one of those horses escaped from the gas station sign” m.b.t. Flying Red Horses van zijn album Out Of The Valley. Mogelijk houdt deze vraag hem nog bezig gezien de naamgeving aan het laatste project waaraan Gorka deelneemt,  Red Horse genoemd. Red Horse bestaat verder uit mede Red House artiesten Eliza Gilkyson en Lucy Kaplansky. Dit trio overigens niet te verwarren met Red Bird, een vergelijkbaar project van Jeffrey Foucault, Kris Delmhorst en Peter Mulvey. Met het noemen van Cry, Cry, Cry, bestaande uit Richard Shindell, Dar Willams, en alweer Lucy Kaplansky, is het trio van vergelijkbare projecten voltallig genoemd.

Bij het samenstellen van het album heeft men een strikte indeling gehanteerd. Afwisselend brengt men een song van één van de andere deelnemende artiesten, één cover naar keuze en één song uit de eigen catalogus ten gehore. Gedrieën verzorgde men de productie, nadere beluistering van het album doet vermoeden dat ook Mark Hallman mede debet is aan het kraakheldere geluidsbeeld. Van zowel Gilkyson als Gorka heb ik de belangrijkste albums in bezit en koester deze. Ras artiesten pur sang. Het werk van Kaplansky is tot op heden geheel langs mij heen gegaan wegens te weinig origineel en inwisselbaar met vergelijkbare artiesten. Nadere kennismaking met Red Horse laat vermoeden dat dit mogelijk een gebrek van mijn kant is.

Eliza Gilkyson trapt het album af met I Am A Child. Het gemis aan de volstrekt unieke intensiteit welke Neil Young in vrijwel al zijn werk weet te leggen wordt gecompenseerd door de naadloze samenzang van het supertrio. Even verderop legt Gilkyson met het schitterend intense en slepende gezongen Promise Me (Kaplansky) een vroeg hoogtepunt van dit album vast. Mike Hardwick kleurt op pedal steel en gitaar subtiel in. Vrijwel aan het einde van het album brengt Eliza een fraai vertraagde versie van haar eigen Walk Away From Love voorzien van prominente fiddle.

John Gorka zet het hervonden hoge niveau van zijn laatste album voort met o.a. Wild Horse (Gilkyson) 's Mans rustieke bariton en akoestische gitaar overtuigen en ontroeren moeiteloos. Don't Mind Me (Kaplansky) laat een welhaast opgeruimde en aanstekelijke Gorka horen. Op zijn eigen If These Walls Could Talk verhoogd hij de sfeer door naast gitaar ook een banjo in te zetten. Binnen een dergelijke kleine setting kan Gorka's talent daadwerkelijk schitteren.

Lucy Kaplansky bevestigd aanvankelijk mijn beeld van haar met Scorpion, werk van haar eigen hand. Haar versie van Sanctuary (Gilkyson) brengt mij aan het twijfelen; dit klinkt ingetogen en gedreven tegelijkertijd. Gek genoeg trekt haar versie van het overbekende Wayfaring Stranger op het eind van het album mij definitief over de streep.

Red Horse, fraai samengesteld en gebalanceerd opgenomen. Voor die lange en lome zomerdagen.


Hans Jansen.
Website, http://johngorka.com/ http://www.elizagilkyson.com/ http://lucykaplansky.com/
Releasedatum, 13 juli 2010, Red House Records.
 

zaterdag 29 mei 2010

Emma Beaton & Nic Gareiss, Emma Beaton & Nic Gareiss


Emma Beaton & Nic Gareiss, Emma Beaton & Nic Gareiss

“Emma Beaton, een naam om te onthouden” schreef ik begin maart dit jaar inzake het prachtige album Darkness Sure Becomes This City van Joy Kills Sorrow. Een oproep gebaseerd op voorkennis, reeds toen was bekend dat Beaton nog dit jaar een album met Nic Gareiss zou presenteren. Nic Gareiss, bespeler van de bouzouki, zanger en danser. “Poetic shaping of acoustic space” in 's mans eigen woorden. Nic bestudeerde ritmische dans technieken uit de gehele wereld en deelde het podium met o.a. Solas, The Chieftains en Dervish.

Emma Beaton, zang, cello en gitaar debuteerde in 2006 met het album Pretty Fair Maid een album vol met Keltische en Appalachen folk vermengd met een snufje Cajun. Muziek uit de contreien van Crooked Still, The Greencards en Uncle Earl. Onlangs struikelde ik op Beatons site over het nieuwe titelloze duo album, even niet goed opgelet en tot nu toe vrijwel geruisloos in de markt gezet. Een album gevuld met traditionals en enkele originals opgenomen in Louisiana onder de bezielende leiding van producer Joel Savoy.

Gareiss mag het album letterlijk en figuurlijk aftrappen met het up-tempo Canadeio. Zijn percussieve voetenwerk vormt de ritmische basis. Nic vertoont hetzelfde bijzondere kunstje ook elders op het album. Gareiss' en Beatons stemmen blijken wonderwel bij elkaar te kleuren op bijvoorbeeld het intieme I Wish, Fare Thee Well en ook The Injured Shoulder.  Dit alles akoestisch en klein gehouden, bedachtzame en luisterrijke folk van de bovenste plank. Emma Beaton schittert zoals altijd met haar krachtige, loepzuivere en betoverende stem. Crawl is één van de drie songs door haarzelf geschreven. Beaton bouwt het geheel langzaam maar zeker, ook in vocaal opzicht, op om na verloop van tijd eens flink haar fluwelen keel open te trekken.

Ella & Dave, tevens een Beaton original, neemt zeven minuten de tijd om het verhaal van beide geportretteerden te vertellen. Ook hier worden minimale middelen ingezet, vocalen en banjo volstaan ruimschoots om oeverloos te boeien. Een toekomstige traditional, mocht de term nog niet bestaan dan verklaar ik bij deze graag Ella & Dave alvast tot deze categorie. En dan is er nog het hoogtepunt Don't Let Her Down. Enkele maanden geleden viel ik direct voor Beatons werk middels deze song. Indien verbannen naar een onbewoond eiland, deze song gaat onverbiddelijk mee op de iPod! Zang en melodielijn vormen tezamen een  ronduit betoverend geheel. Rachel Davis'  Sweet Water Sea is de afsluiter van het album. Banjo, fiddle en ander snarenspul vergezeld van ritmisch voetenwerk, alles mag nog één keer uit de kast.

Luisterrijke, traditionele Amerikaanse folk. Emma Beaton en Nic Gareiss, onthouden die namen!

Hans Jansen.

Website, http://www.emmabeaton.com/Emma_Beaton/Home.html
Releasedatum, 1 april 2010 Self Release.

 

 

donderdag 13 mei 2010

Mark Erelli & Jeffrey Foucault, Seven Curses.


Liefhebbers van het werk van Mark Erelli en Jeffrey Foucault komen de laatste tijd bijzonder goed aan hun trekken. Erelli bracht onlangs zijn prachtige laatste album Little Vigils uit, van Foucault staat het volgende project onder de naam Cold Satellite alweer in de steigers. Het betreft hier werk gebaseerd op de poëzie van Lisa Olstein uitgewerkt in samenwerking met o.a. Billy Conway en David Goodrich. Zowel Erelli als Foucault kennen periodes in hun carrière waarin zij het telkens maar weer ten gehore brengen van hun eigen songs even helemaal beu zijn. Tijd om de batterij weer eens op te laden. Zo legde Erelli op Innocent When You Dream in 2007 de liedjes van o.a. James Taylor, Townes van Zandt, Tom Waits en Wilco vast. The Memorial Hall Recordings uit 2002 lieten al een mix horen van zijn eigen songs en favoriete songwriters uit New England.

Foucault liet zich in het recente verleden op zijn beurt bepaald niet onbetuigd door de formatie Red Bird op te tuigen. Dit samenwerkingsverband tussen Foucault, vrouwlief Kris Delmhorst en Peter Mulvey bracht werk van o.a. Dylan, Willie Nelson, REM en Waits. In 2008 bracht Foucault de werken van John Prine opnieuw tot leven op zijn schitterende Shoot The Moon Right Between The Eyes. Erelli en Foucault, bezige baasjes en vrienden bovendien. Enkele jaren geleden bracht men broederlijk twee avonden door met een handvol gitaren, Seven Curses tot gevolg. Een album vol murder ballads afkomstig van een illuster gezelschap legendarische namen. Verhalen over liefde en dood verpakt in werkelijk schitterend akoestisch snarenwerk. Ongelooflijk dat beiden dit album in slechts twee sessies vast konden leggen.

Het album gaat van start met Woody Guthrie's Philadelphia Lawyer. Een mooie keuze om met één van de founding fathers van de hedendaagse Amerikaanse folkmuziek te beginnen. Guthrie's song gevat in Tex-Mex snarenspul. Liefhebbers van de nog jonge Ry Cooder zullen van dit nummer smullen. Foucault mag vocaal de boventoon zingen, Erelli de achtergrondvocalen. Gedurende het gehele album zal men beurtelings deze werkwijze volgen. Erelli gaat vervolgens aan de haal met Springsteen's Johnny 99, wat mij betreft had men de song vertraagd zoals Richard Shindell dit met Born In The USA deed op zijn onvolprezen South Of Delia. Nu kent de song, net als in het origineel, een almaar door denderend ritme wat ik maar matig appreciëren kan. Ik ben echter bereid dit geheel als een gebrek van mijn kant te accepteren.

Bijzonder aangenaam verrast ben ik door Foucaults versie van Tom Merritt. Richard Buckner is één van mijn absolute helden en 's mans album The Hill een vaak onderschat album. Foucault geeft zich geheel in deze song, ondersteund door prachtig hamerend snarenspel. Gezien de kwaliteit van het gebodene is de verleiding groot om elke song van dit album te beschrijven, ik zal mij verder beperken tot enkele van mijn persoonlijke favorieten. Zo is daar nog het heerlijk verhalende Louise van Paul Siebel. Leo Kottke's versie staat mij nog het meest helder voor de geest maar moet nu toch echt concurrentie dulden.

Het al eerder door Richard Shindell gecoverde Sonora's Death Row krijgt ook hier een prominente plaats, Foucault is hier in topvorm. Erelli geeft Steve Ear’ls Ellis Unit 1 net dat kleine beetje slepende en lijzige zang mee en eert daarmee de man subtiel. Foucault is vocaal en op snaren fanatiek in de weer op Tom House's Cole Durhew. Een dergelijke inzet op gitaar door de jaren heen kostte Luka Bloom al eens een pees onsteking. Hilarisch is The First Mrs. Jones van Portener Wagoner waarbij de tweede Mrs. Jones uiteindelijk dan toch maar bovenop de eerste begraven wordt. Neil Young’s Powderfinger kent welhaast de meest geïnspireerde uitvoering die ik ooit van deze song hoorde. Hier laat zich horen dat Foucault zich het werk van Young geheel eigen heeft gemaakt. Samen met David Goodrich en Kris Delmhorst gaat Foucault regelmatig als The LP's op stap en voert dan integraal een Neil Young album uit. Erelli mag als waardig slotakkoord met zijn eigen zachte ballade Wyoming Wind het licht op Seven Curses uitdoen. Seven Curses, een album om een moord voor te doen.

 
Hans Jansen.

Website http://markerelli.com/ http://www.jeffreyfoucault.com/
Releasedatum, 27 april 2010, Continental Song City.